C-360/13 Public Relations Consultants Association (PRCA)

Contentverzamelaar

C-360/13 Public Relations Consultants Association (PRCA)

Prejudiciële Hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   12 augustus 2013
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   29 augustus 2013
Schriftelijke opmerkingen:                   29 september 2013
Trefwoorden: auteursrecht

Onderwerp: 
- Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij

Wanneer een computergebruiker pagina’s op internet bekijkt vereist het technisch procedé dat tijdelijk een kopie van de pagina op het scherm van gebruiker wordt geplaatst. Zo’n kopie blijft na raadpleging achter in het geheugen van de computer en doorgaans op den duur (automatisch) overschreven. Een gebruiker zal alleen de pagina’s printen die hij daadwerkelijk nodig heeft. Verzoekster (PRCA) stelt dat deze ‘ongewilde’ kopieën voldoen aan de beschrijving in artikel 5, lid 1, van RL 2001/29 (tijdelijk, van voorbijgaande of incidentele aard en als onderdeel van een technisch procedé) en dat daarvoor dus geen toestemming van de auteursrechthebbende is vereist. De richtlijn rept in pt 33 considerans RL 2001/29 al van ‘handelingen die ‘browsing’ mogelijk maken’
Het HvJEU heeft eerder bepaald dat het bekijken van beelden op een televisiescherm aan artikel 5 lid 1 van de RL voldoet.
Verweersters (The Newspaper Licensing Agency Limited e.a.) stellen echter dat de kopieën op computerscherm helemaal niet zo tijdelijk zijn als verzoekster beweert. Het is geen deel van het procedé maar vormt het eindresultaat = de doorgifte van gegevens vanaf de server waarop de betreffende webpagina is opgeslagen naar de computer van gebruiker. Zij wijzen ook op de doelstelling van RL 2001/29 de auteursrechthebbenden „een hoog beschermingsniveau” te verzekeren. Uitzonderingen moeten dan ook strikt worden uitgelegd.

De verwijzende VK-rechter stelt de volgende vragen over aan het HvJEU:
In omstandigheden waarin:
(i) een eindgebruiker een webpagina bekijkt zonder deze pagina te downloaden, te printen of op enige ander wijze een kopie ervan te maken;
(ii) kopieën van deze webpagina automatisch op het scherm verschijnen en in het cache-internetgeheugen van de harde schijf van de computer van de eindgebruiker worden opgeslagen;
(iii) het maken van deze kopieën noodzakelijk is voor het technische procedé dat correct en doeltreffend surfen op het internet mogelijk maakt;
(iv) de op het scherm weergegeven kopie aldaar blijft staan tot de eindgebruiker de betrokken pagina verlaat, en zij dan ingevolge de normale werking van de computer automatisch wordt gewist;
(v) de in het cachegeheugen opgenomen kopie aldaar blijft opgeslagen tot zij door andere gegevens wordt verdrongen doordat de eindgebruiker andere webpagina’s bekijkt, en zij dan ingevolge de normale werking van de computer automatisch wordt gewist;
(vi) de kopieën slechts worden bewaard voor de duur van de gewone procedés die met het sub (iv) en (v) hierboven beschreven internetgebruik gepaard gaan;
zijn dergelijke kopieën dan (i) tijdelijk, (ii) van voorbijgaande of incidentele aard, en (iii) vormen zij een integraal en essentieel onderdeel van het technische procedé in de zin van artikel 5, lid 1, van richtlijn 2001/29/EG [van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij]?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-5/08 Infopaq; C-403/08 en C-429/08  Football Ass. Premier League ea; C-302/10 Infopaq
Specifiek beleidsterrein: VenJ

Gerelateerde documenten