C-363/18 Organisation juive européenne et Vignoble Psagot
Prejudiciële hofzaak Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar). Termijnen: Motivering departement: 23 juli 2018 Schriftelijke opmerkingen: 09 september 2018 Trefwoorden: geografische aanduiding; product; consument Onderwerp: - Verordening nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten; Feiten: De Franse minister van Economische Zaken en Financiën heeft een kennisgeving inzake de vermelding van de oorsprong van goederen uit de sinds juni 1967 door Israël bezette gebieden aan marktdeelnemers gericht (hierna: kennisgeving). De minister van Economische Zaken en Financiën heeft daarbij onder verwijzing naar verordening 1169/2011 en de interpretatieve mededeling van de Europese Commissie van 12.11.2015 inzake de vermelding van de oorsprong van goederen uit de sinds juni 1967 door Israël bezette gebieden (hierna: mededeling), met name de vermeldingen gepreciseerd die al dan niet kunnen worden gebruikt voor producten uit deze gebieden. De Commissie heeft in zijn mededeling toegelicht dat de Golanhoogte en de Westelijke Jordaanoever (met inbegrip van Oost-Jerusalem) volgens het internationaal recht geen deel uitmaken van het Israëlische grondgebied. Daardoor wordt de vermelding “product uit Israël” als onjuist en misleidend beschouwd. Bij producten die afkomstig zijn uit bezet gebied, moet de uitdrukking “Israëlische nederzetting” of vergelijkbaar worden toegevoegd. De producten zouden dan aangeduid moeten worden als “product uit de Golanhoogte (Israëlische nederzetting)” of “product uit de Westelijke Jordaanoever (Israëlische nederzetting)”. De Association Organisation juive européenne en de société vignoble PSAGOT LTD (hierna: verzoekers) verzoeken de verwijzende rechter om nietigverklaring van de kennisgeving van de minister. Volgens verzoekers is de kennisgeving vanwege een materieel gebrek onwettig, op grond dat zij verordening 169/2011 schendt en punten van de mededeling van de Commissie overneemt, terwijl deze mededeling niet bindend is. Bij verweerschrift concludeert de minister van Economische Zaken en Financiën tot afwijzing van het verzoek. Hij stelt dat de door verzoekster aangevoerde middelen ongegrond zijn. Overweging: De beoordeling of de kennisgeving van de minister van Economische Zaken en Financiën in overeenstemming is met verordening 1169/2011, is afhankelijk van het antwoord op de vraag of het Unierecht - in het bijzonder verordening 1169/2011 - voor een product afkomstig uit een sinds 1967 door Israël bezet gebied vereist dat dit gebied wordt vermeld en dat een vermelding wordt opgenomen waarin wordt gepreciseerd dat het product afkomstig is uit een Israëlische nederzetting indien dit het geval is. Indien deze vraag ontkennend wordt beantwoord, hangt de beoordeling van de kennisgeving af van het antwoord op de vraag of een lidstaat op grond van de bepalingen van de verordening dergelijke vermeldingen kan vereisen. Prejudiciële vragen: Vereist het recht van de Europese Unie, in het bijzonder verordening nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, voor zover de oorsprong van een binnen de werkingssfeer van deze verordening vallend product moet worden vermeld, voor een product afkomstig uit een sinds 1967 door Israël bezet gebied de vermelding van dit gebied alsmede een vermelding waarin wordt gepreciseerd dat het product afkomstig is uit een Israëlische nederzetting indien dit het geval is? Indien deze vraag ontkennend wordt beantwoord, kan een lidstaat dan op grond van de bepalingen van de verordening, met name die van hoofdstuk VI ervan, dergelijke vermeldingen vereisen? Aangehaalde (recente) jurisprudentie: Specifiek beleidsterrein: LNV; EZK; JenV