C-366/13 Profit Investment SIM

Contentverzamelaar

C-366/13 Profit Investment SIM

Prejudiciële Hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   17 oktober 2013
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   3 november 2013
Schriftelijke opmerkingen:                   3 december 2013
Trefwoorden: EEX; bevoegdheid rechter

Onderwerp
Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken

Verzoekster, een ITA onderneming in liquidatie, daagt partijen (de DUI Commerzbank, de LUX onderneming E3 SA, haar eigen ITA moedermaatschappij Profit Holding, de VK-onderneming Redi & Partners en enkele ITA particulieren) voor de rechtbank voor een procedure waarin zij eist dat een financiële transactie met de Commerzbank wordt nietig verklaard wegens het ontbreken van een beschermenswaardige grondslag. Het subsidiaire verzoek dat de transactie wordt ingetrokken wordt niet behandeld. Als laatste vraagt zij schadevergoeding aan haar moedermaatschappij wegens inbreuk op de beginselen van goed ondernemingsbeheer.
Het gaat in deze zaak in het bijzonder om de bevoegdheid van de ITA rechter die door diverse partijen betwist wordt. De vordering tot vernietiging is door verzoekster ingesteld tegen twee buiten ITA gevestigde partijen, te weten DUI als vestigingsplaats van de emitterende bank en het VK van Redi, het bedrijf dat de litigieuze effecten heeft geplaatst. In de brochure van Redi is opgenomen dat de ‘courts of England’ exclusieve jurisdictie hebben in geval van geschillenbeslechting.

De verwijzende ITA rechter twijfelt zelf niet aan zijn bevoegdheid. Volgens hem is er voldoende band tussen de beide te behandelen vorderingen. De grond waarop deze zijn ingesteld en het voorwerp ervan verschillen weliswaar, maar de eventuele toewijzing van de vordering tot terugbetaling wegens nietigheid van de transactie kan van invloed zijn op de omvang van de concreet door Profit geleden schade. Hij heeft echter behoefte aan nadere verduidelijking van de strekking van artikel 6, punt 1 van Vo. 44/2001, en stelt het HvJEU daartoe de volgende vragen:
1) Is er sprake van de in artikel 6, punt 1, van verordening nr. 44/2001 bedoelde band tussen verschillende zaken, wanneer het voorwerp van de met de twee beroepen ingestelde vorderingen alsook de grond waarop deze zijn ingesteld, verschilt, en er tussen die vorderingen geen verhouding van ondergeschiktheid bestaat of zij uit logisch-juridisch oogpunt niet onderling strijdig zijn, maar de eventuele toewijzing van één van die vorderingen feitelijk van invloed kan zijn op de omvang van het belang ter bescherming waarvan de andere vordering is ingesteld?
2) Is voldaan aan de voorwaarde van artikel 23, lid 1, sub a, van verordening nr. 44/2001 dat het beding tot aanwijzing van het bevoegde gerecht een schriftelijk beding is, wanneer een dergelijk beding is opgenomen in een document (Information memorandum) dat eenzijdig is opgesteld door de emittent van een obligatielening, zodat het aangewezen gerecht ook bevoegd is voor geschillen over de geldigheid van die obligaties waarbij toekomstige kopers betrokken zijn? Zo neen, strookt het met de gewoonten van de internationale handel in de zin van artikel 23, lid 1, sub c, van die verordening, om een dergelijk beding op te nemen in de voorwaarden van een obligatielening die grensoverschrijdend zal worden verhandeld?
3) Moet het begrip „verbintenissen uit overeenkomst” in artikel 5, punt 1, van die verordening aldus worden opgevat dat het enkel betrekking heeft op geschillen waarin een partij zich in rechte beroept op de rechtsbetrekking die op grond van de overeenkomst is ontstaan en op geschillen die nauw verband houden met deze betrekking, of ziet het ook op geschillen waarin de verzoekende partij zich niet op de overeenkomst beroept, maar integendeel het bestaan van een rechtsgeldige contractuele band ontkent en terugbetaling beoogt te verkrijgen van de bedragen die zijn voldaan op grond van een document dat volgens haar geen rechtskracht heeft?

Specifiek beleidsterrein: VenJ

Gerelateerde documenten