C-368/16 Assens Havn

Contentverzamelaar

C-368/16 Assens Havn

Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   19 augustus 2016
Concept schriftelijke opmerkingen:       5 september 2016
Schriftelijke opmerkingen:                   5 oktober 2016

Trefwoorden: EEX (Brussel I); forumkeuzebeding
Onderwerp: - verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken

De zaak gaat over schadevergoeding, geëist door verzoekster (DEN havenbedrijf), bij de verzekeraar (verweerster Navigators Management, VK) van het dan inmiddels failliete ZWE bedrijf Skåne Entreprenad (SE). Tijdens een suikerbietentransport veroorzaakte de door SE ingeschakelde sleepboot (eigenaar Saga Shipping, geregistreerd op Saint Vincent en de Grenadines) op 24-11-2007 schade aan de kade van verzoekster. Betwist wordt hoe de schade is ontstaan en wie verantwoordelijk is. Verzoekster heeft 22-12-2009 een vordering bij de curator van SE ingediend maar daarop is geantwoord dat naar verwachting de vordering niet kon worden gehonoreerd. Verzoekster heeft vervolgens beslag gelegd op de sleepboot op grond van aansprakelijkheid van de reder. Het verzoek om bekrachtiging van dat beslag wordt door de DEN HR op 04-12-2012 afgewezen bij oordeel dat SE de aansprakelijke reder is. (dit wordt in een aparte zaak afgedaan en bevestigd dat SE de aansprakelijke partij is).

Verzoekster heeft de DEN handelsrechter geadieerd, die op grond van DEN BRv de vraag betreffende de bevoegdheid voor aparte behandeling en beslissing heeft afgesplitst en het beroep 22-12-2014 heeft verworpen op grond van onbevoegdheid van de DEN rechter wegens het in de verzekeringsovereenkomst opgenomen forumkeuzebeding: de exclusieve bevoegdheid van de gerechten van Engeland en Wales. De rechter wijst op artikel 13 van de EEX-Vo. waarin is bepaald dat van de overigens dwingende bepalingen betreffende de bevoegdheid in bepaalde gevallen (onder meer bij zeeverzekeringen) kan worden afgeweken. In de DEN wet op de verzekeringsovereenkomsten is volgens interpretatie van de rechter bepaald dat een gelaedeerde die in de rechten van de verzekerde treedt in voorkomend geval dan ook gebonden is aan de bijzondere voorwaarden van de overeenkomst. Verzoekster stelt tegen dat oordeel hogere voorziening in.

De verwijzende DEN rechter (DEN Hoge Raad) merkt op dat de EEX-Vo. als gevolg van het door DEN gemaakte voorbehoud in DEN niet rechtstreeks van toepassing is. In de DEN wet is bepaald dat de verzekeraar kan worden opgeroepen voor het gerecht van de plaats waar het schade brengende feit zich heeft voorgedaan. Dit geldt ook zoals in onderhavige zaak in geval van een rechtstreekse vordering. In het arrest C-112/03 heeft het HvJEU geoordeeld dat het forumkeuzebeding niet kan worden tegengeworpen aan een verzekerde die dat beding niet uitdrukkelijk heeft aanvaard. De limitatief genoemde afwijkingen van de bevoegdheidsregels moeten strikt worden uitgelegd. Een uitzondering daarop is mogelijk ter bescherming van de zwakste partij (doorgaans de verzekeringnemer). In C-77/04 heeft het HvJEU gewezen op de noodzaak van evenwicht tussen partijen. De rechter wijst ook op een rapport uit 1979, opgesteld door Professor dr. P. Schlosser na de toetreding van DEN tot het EEX-verdrag. Daarin stelt Schlosser wat de rechtsmacht betreft dat jegens derden een in een verzekeringsovereenkomst opgenomen rechtsmacht verlenende clausule geen bindende kracht heeft.

Aangezien de rechter twijfelt aan de juiste uitleg van artikel 13, punt 5, juncto artikel 14, punt 2, onder a), van de EEX-Vo. legt hij de volgende vraag aan het HvJEU voor:

“Dient artikel 13, punt 5, juncto artikel 14, punt 2, onder a), van de Executieverordening [Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken] in die zin te worden uitgelegd dat een gelaedeerde die naar nationaal recht de mogelijkheid heeft zijn vordering rechtstreeks in te stellen tegen de verzekeringsmaatschappij van degene die de schade heeft veroorzaakt, is gebonden aan een forumkeuzebeding dat de verzekeraar en de verzekeringnemer rechtsgeldig zijn aangegaan overeenkomstig artikel 13, punt 5, juncto artikel 14, punt 2, onder a), van de Executieverordening?”

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-112/03 Peloux; C-77/04 GIE Réunion européenne e.a;

Specifiek beleidsterrein: VenJ

  

Gerelateerde documenten