C-372/18

Contentverzamelaar

C-372/18

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    24 juli 2018
Schriftelijke opmerkingen:                    10 september 2018

Trefwoorden: sociale zekerheid; premies

Onderwerp:
-           Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels;

Feiten:

De heer en mevrouw D wonen in Neuwiller, Frankrijk. De heer D is thans gepensioneerd en heeft zijn gehele loopbaan in Zwitserland gewerkt. De heer en mevrouw D voeren aan dat zij in 2015 verplicht waren verzekerd in Zwitserland, en tevens premies hebben afgedragen aan particuliere verzekeraars die al hun ziektekosten vergoeden en dekking bieden voor risico’s. De Franse belastingdienst is voornemens diverse sociale premies te heffen op lijfrente en inkomsten uit kapitaal die zij in 2015 hebben ontvangen, die bestemd zijn voor het Solidariteitsfonds voor ouderen (hierna: FSV), het Fonds voor de afbetaling van sociale schuld (hierna: CADES) en het Nationale solidariteitsfonds voor zelfstandigheid (hierna: CNSA). De heer en mevrouw D betwisten deze premies verschuldigd te zijn en voeren aan dat zij enkel en alleen onder het Zwitserse socialezekerheidsstelsel vallen. Zij beroepen zich op het beginsel van toepasselijkheid van de wetgeving van één enkele lidstaat dat voortvloeit uit verordening 883/2004, die ook geldt voor Zwitserland krachtens de op 21.06.1999 gesloten overeenkomst tussen Zwitserland en de Europese Gemeenschap over het vrije verkeer van personen. De bestuursrechter in eerste aanleg heeft de heer en mevrouw D vrijgesteld van alle premies in kwestie. De minister van Financiën heeft beroep aangetekend tegen deze vrijstelling.

Overweging:

Volgens de verwijzende rechter mogen de heer en mevrouw D niet aan de premies voor FSV en CADES worden onderworpen, aangezien zij hun sociale premies reeds in Zwitserland hebben voldaan.  Voor wat betreft de premies die zijn bestemd voor het CNSA betwijfelt de verwijzende rechter of verordening 883/2004 hierop van toepassing is. Vertonen de twee uitkeringen uit het CNSA, namelijk de persoonsgebonden zelfstandigheidsuitkering (hierna: APA) en de compenserende uitkering voor personen met een handicap (hierna: PCH), voldoende samenhang met een van de takken van sociale zekerheid zoals bedoeld in verordening 883/2004? Deze vraag is van beslissende betekenis voor de uitkomst van het door de verwijzende rechter te beslechten geding en werpt een ernstig probleem op.

Prejudiciële vragen:

Vertonen heffingen die zijn bestemd voor het Nationale solidariteitsfonds voor zelfstandigheid, waarmee wordt bijgedragen aan de financiering van voornoemde litigieuze uitkeringen [namelijk de persoonsgebonden zelfstandigheidstoelage (APA) en de compenserende uitkering voor personen met een handicap (PCH)], een rechtstreekse en voldoende relevante samenhang met bepaalde takken van sociale zekerheid zoals genoemd in artikel 3 van verordening (EG) nr. 883/2004 en vallen deze bijgevolg binnen de werkingssfeer van deze verordening louter vanwege het feit dat deze uitkeringen betrekking hebben op een van de in artikel 3 vermelde eventualiteiten en worden toegekend zonder een discretionaire beoordeling op grond van een wettelijk omschreven situatie?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: Commissie/Parlement en Raad C-299/05; Commissie/Duitsland C-206/10;

Specifiek beleidsterrein: SZW