C-383/16 Vion Livestock

Contentverzamelaar

C-383/16 Vion Livestock

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   12 september 2016
Concept schriftelijke opmerkingen:       29 september 2016
Schriftelijke opmerkingen:                   29 oktober 2016

Trefwoorden: dierentransport; uitvoerrestituties

Onderwerp: - Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten;

- Verordening (EG) nr. 639/2003 van de Commissie van 9 april 2003 tot vaststelling, op grond van Verordening (EG) nr. 1254/1999, van uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de voor de toekenning van uitvoerrestituties te vervullen voorwaarden in verband met het welzijn van levende runderen tijdens het vervoer – ingetrokken bij Verordening (EU) nr. 817/2010 van de Commissie van 16 september 2010;

- Verordening (EG) Nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten; zoals

- ingetrokken bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten;

Verzoekster heeft een exportbedrijf in levend vee. De zaak gaat om de uitvoer van 36 runderen naar Libanon waarvoor verzoekster exportrestitutie heeft ontvangen. Het bedrag, verhoogd met 10% + rente, wordt door verweerder (StasEZ) teruggevorderd omdat het journaal van de reis niet tot het einde is bijgehouden (zoals vereist in bijlage van Vo. 1/2005) maar slechts tot Koper in SLV, de buitengrens van de EU. Volgens invoer in het journaal –afdeling 1 (planning)- : de reis gaat vanaf 09-09-2010 van Woerden/NL via rustplaatsen in München/DUI en Koper/SLV naar eindbestemming Beirut/Libanon.

Journaal afdeling 2 (plaats van vertrek): Het eerste dier is op 09-09-2010 ingeladen, voorzien van een geschiktheidsverklaring van de dierenarts. Journaal afdeling 3 (plaats van bestemming): bevestiging aankomst door dierenarts die de dieren en transporttijden heeft gecontroleerd. Journaal afdeling 4 (verklaring vervoerder): aankomst 10-09-2010 te Koper/SLV. Hier houdt het journaal op. De vervoerder die de dieren van de veewagen heeft overgenomen en per veeboot verder heeft getransporteerd naar Beiroet heeft verklaard dat de dieren op de plaats van lossing door een onafhankelijke dierenarts zijn geïnspecteerd (conform Vo. 817/2010). Er is een verslag opgesteld waarin bevestigd dat het reisschema conform Vo. 1/2005 is uitgevoerd.

Verweerder stelt dat gezien de lange duur van het transport strikt aan de bepalingen moet worden vastgehouden met name gezien het dierenwelzijn. Het journaal dient ook om de gezondheid van de dieren bij aankomst in het land van bestemming te controleren. Er is een gat in de rapportage geconstateerd: vertrekdatum in Koper ontbreekt; geplande aankomst in Beiroet was 16-09-2010, maar volgens het verslag zijn de dieren pas op 21-09 gearriveerd. De transporteur had het journaal minutieus moeten invullen. Verzoekster stelt dat er geen verplichting is tot invulling tot de eindbestemming indien deze buiten de EU ligt. De verantwoordelijkheid van de vervoerder eindigde in Koper/SLV, de ‘uitgang’ van de EU, waar de dieren uit de vrachtwagen op een schip overgeladen zijn en waar het journaal aan de officiële dierenarts moet worden overhandigd. Dat dit de juiste procedure is, is aan verzoekster bevestigd door de NVWA.

Partijen bij de verwijzende NL rechter (CBb) zijn het eens dat sprake is van een ‘lang’ transport als bedoeld in Vo. 1/2005. De oplossing zal gezocht moeten worden in uitleg van de artikelen 5.4 en 8.2 van Vo. 1/2005 alsmede de bepalingen in de bijlage over het journaal. Het HvJEU heeft in zaak C-424/13 zich uitgesproken over transport van dieren naar/in derde landen. De rechter kan zich vinden in de door verweerder voorgestane uitleg waarbij zoals in de considerans van de Vo. verwoord, het dierenwelzijn voorop dient te staan (maximale controle – tot het eindpunt). Hij legt de volgende vragen voor aan het HvJEU:

1. Moeten de artikelen 5, vierde lid. en 8, tweede lid, van Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten (Verordening 1/2005), gelezen in samenhang met de bepalingen inzake het journaal van bijlage II bij die verordening, aldus worden uitgelegd dat zij voor de organisator van het transport en/of de houder van de dieren de verplichting inhouden dat zij bij een transport van dieren naar een derde land, het journaal moeten bijhouden tot en met de plaats van bestemming in dat derde land?

2. Moeten de artikelen 5 en 7 van Verordening (EU) nr. 817/2010 van de Commissie van 16 september 2010 tot vaststelling, op grond van verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad. van Uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de voor de toekenning van uitvoerrestituties te vervullen voorwaarden in verband met het welzijn van levende runderen tijdens het vervoer (Verordening 817/2010), gelezen in samenhang met artikel 4 van die verordening, aldus worden uitgelegd dat de uitvoerrestituties moeten worden teruggevorderd indien het journaal niet is bijgehouden tot en met de plaats van bestemming in het derde land, omdat de vervoerder heeft voldaan aan de in bijlage II, punt 7, bij Verordening 1/2005 opgenomen verplichting om het journaal aan de officiële dierenarts op de plaats van uitgang te overhandigen?

3. Moeten de artikelen 5 en 7 van Verordening 817/2010, gelezen in samenhang met artikel 4 van die verordening, aldus worden uitgelegd dat de uitvoerrestituties moeten worden teruggevorderd indien de exporteur niet kan bewijzen dat aan de voorschriften van Verordening 1/2005 is voldaan. in de situatie dat de dierenarts in het kader van de door hem op grond van artikel 3, eerste lid, van Verordening 817/2010 in het derde land te verrichten controles niet kan nagaan of de reisschemagegevens (het journaal) al dan niet bevredigend zijn, dat wil zeggen in overeenstemming zijn met de voorschriften van Verordening 1/2005 (en bijgevolg evenmin kan verklaren dat het resultaat van die controles bevredigend is), omdat de vervoerder het journaal aan de officiële dierenarts op de plaats van uitgang heeft overhandigd?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-424/13 Zuchtvieh Export;

Specifiek beleidsterrein: EZ

Gerelateerde documenten