C-384/14 Alta Realitat
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage rechts voor de verwijizingsuitspraak Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie
Termijnen: Motivering departement: 9 oktober 2014 (Concept-) schriftelijke opmerkingen: 25 oktober 2014 Schriftelijke opmerkingen: 25 november 2014 Trefwoorden: EEX
Onderwerp - Vo 44/2001 van de Raad van 22-09-2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (‘Brussel I’); - Vo 1393/2007 van het EP en de Raad van 13-11-2007 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken
SPA verzoekster dient een vordering in van ruim € 40.000 tegen DEN partij (Erlock Films en Ulrich Thomsen) wegens niet nakoming van contractuele verplichtingen, te weten het optreden van acteur Thomsen in een Engelstalige film. Verweerder weigert in juni 2009 echter (op grond van artikel 8 van Vo. 1393/2007) de in DEN uitgebrachte dagvaarding in ontvangst te nemen omdat deze in het Engels gesteld is en hij die taal niet machtig is.
De verwijzende SPA rechter (Rb Barcelona) oordeelt dat de weigering niet gerechtvaardigd is en geeft op 09-07-2009 een beschikking dat de dagvaarding op de juiste wijze is geschied. Bij vonnis van 19-01-2010 wijst hij de vordering toe. Het Hoogste Gerechtshof in Kopenhagen wijst de tenuitvoerlegging echter bij uitspraak van 10-01-2012 af op grond van de bepaling in Vo. 44/2001 dat tenuitvoerlegging (onder meer) kan worden afgewezen indien de beslissing bij verstek van de verweerder is genomen. De SPA rechter besluit bij beschikking van 16 december 2013 dat de dagvaarding opnieuw, conform Vo. 1393/2007, zal worden uitgebracht. Hij benadrukt echter dat uit diverse overgelegde van de eerdere procedure overduidelijk blijkt dat verweerder de Engelse taal beheerst (onder meer het in het Engels gestelde contract, uit Thomsen’s profiel op een databank blijkt dat hij vloeiend Engels spreekt, er zijn dvd’s waarop hij vloeiend Engels spreekt en er wordt een Engelstalig blog aan hem toegewezen). Omdat de SPA rechter van mening is dat er sprake is van fraude in de procedure maakt hij voor de tweede betekening gebruik van een bijzondere procedure in het SPA recht, namelijk wanneer de geadresseerde van de betekening [op zijn domicilie] wordt aangetroffen en hij weigert het in het Engels gestelde stuk in ontvangst te nemen, het stuk toch wordt geacht aan hem te zijn betekend omdat bij eerdere beslissing is vastgesteld dat die weigering niet objectief gerechtvaardigd is. Ook in deze procedure weigert verweerder de stukken in ontvangst te nemen op de grond dat hij alleen de DEN taal machtig is. De vraag voor de verwijzende rechter is of het in overeenstemming is met Vo. 13932007 dat hij, op grond van de gegevens waarover hij uit de procedure beschikt, het niveau beoordeelt waarop een persoon een taal begrijpt, om hem zowel de vordering als de bijlagen in die concrete taal te kunnen doen toekomen. Hij legt de volgende vragen voor aan het HvJEU: 1/ Dient artikel 8, lid 1 van verordening nr. 1393/2007 aldus te worden uitgelegd dat de nationale rechter die van de zaak kennisneemt op grond van het gehele dossier dat hem ter beschikking staat kan bepalen of een geadresseerde een taal begrijpt? Bij bevestigend antwoord op de eerste vraag: 2/ Dient artikel 8, lid 1, van verordening nr. 1393/2007 aldus te worden uitgelegd dat als de nationale rechter die van de zaak kennisneemt, op grond van het gehele dossier dat hem ter beschikking staat, heeft bepaald dat de geadresseerde een taal begrijpt, degene die de betekening verricht de geadresseerde niet de mogelijkheid mag bieden het stuk te weigeren? 3/ Dient artikel 8, lid 1, van verordening (EG) nr. 1393/2007 aldus te worden uitgelegd dat, als de geadresseerde van een betekening een stuk weigert dat in een bepaalde taal is opgesteld, terwijl de rechter die van de zaak kennisneemt heeft verklaard dat het niveau waarop die persoon de taal begrijpt voldoende is, de weigering van het stuk niet gerechtvaardigd is, en dat de rechter die van de zaak kennisneemt de gevolgen kan toepassen die daartoe in de wetgeving van de lidstaat van verzending voor dit soort ongerechtvaardigde weigering van een stuk zijn voorzien, en zelfs, wanneer de procesregels van de lidstaat van verzending aldus bepalen, het stuk als aan de geadresseerde betekend kan beschouwen?
Specifiek beleidsterrein: VenJ