C-39/14 BVVG

Contentverzamelaar

C-39/14 BVVG

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   13 maart 2014
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   27 maart 2014
Schriftelijke opmerkingen:                   27 april 2014
Trefwoorden: staatssteun

Onderwerp: VWEU artikel 107

Verzoekster BVVG (Bodenverwertungs- und -verwaltungs GmbH) die als organisatie van indirect bestuur overheidstaken uitoefent, heeft de wettelijke taak om in enkele DUI deelstaten voor land- en bosbouwdoeleinden gebruikte percelen die van oudsher collectieve eigendom waren te privatiseren. Verzoeksters aandelen zijn in handen van de Bundesanstalt für vereinigungsbedingte Sonderaufgaben (BvS); zij handelt als civielrechtelijk eigenaar van de bedoelde percelen, maar handelt voor rekening van BvS.
In maart 2008 verkoopt BVVG bij opbod een perceel landbouwgrond aan Thomas en Ursula Erbs (die de landbouw als hobby beoefenen). Maar de instantie die bevoegd is de koopovereenkomst krachtens de DUI wet agrarisch grondverkeer goed te keuren weigert dit omdat de koopprijs niet in verhouding zou staan tot de waarde van het perceel. Verzoekster + het echtpaar Erbs spannen een procedure aan ter vernietiging van het besluit maar de rechter wijst het verzoek af, en ook het hoger beroep wordt afgewezen. In het deskundigenrapport dat de appelrechter heeft aangevraagd komt naar voren dat de verkoopprijs meer dan 50% hoger ligt dan de verkeerswaarde hetgeen nadelige invloed kan hebben op de landbouwstructuur.
De BVVG stelt dat zij krachtens Europees recht gehouden is verkoop aan de hoogste bieder te gunnen, anders zou de transactie onder staatssteun vallen. Zij meent dat het niet mogelijk is achteraf op basis van een deskundigenrapport de aldus bepaalde prijs onrechtmatig te verklaren.

De zaak ligt nu in ‘cassatie’ bij de verwijzende DUI rechter (Bundesgerichtshof). Hij vraagt zich af of artikel 107 geacht kan worden een dusdanige anticiperende werking te hebben dat reeds de weigering om goedkeuring te verlenen aan een verkooptransactie waartegen vanuit het oogpunt van wetgeving inzake staatssteun geen bezwaar bestaat, als onrechtmatig moet worden beschouwd. Hij legt de volgende vraag aan het HvJEU voor:
“Verzet artikel 107, lid 1, VWEU zich tegen een nationale regeling zoals die van § 9, lid 1, punt 3, [van het Grundstücksverkehrsgesetz (GrdstVG)], op grond waarvan het, met het oog op de verbetering van de landbouwstructuur, een tot de overheid te rekenen instelling als de BVVG verboden is om een te koop staand landbouwperceel in het kader van een openbare inschrijving aan de hoogste bieder te verkopen als het hoogste bod in geen verhouding tot de waarde van het perceel staat?”

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-452/01 Ospelt ea; C-37005 Festersen; C-23909 Seydaland; C-197/11 en C-203/11 Libert
Specifiek beleidsterrein: EZ

Gerelateerde documenten