C-390/22 Obshtina Pomorie 

Contentverzamelaar

C-390/22 Obshtina Pomorie 

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    15 augustus 2022
Schriftelijke opmerkingen:                    1 oktober 2022

Trefwoorden: openbare personenvervoer, contracten, subsidies

Onderwerp:

Verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 1191/69 van de Raad en verordening (EEG) nr. 1107/70 van de Raad

Feiten:

Bij besluit van 14-08-2013 heeft de gouverneur van de regio Burgas ermee ingestemd dat de burgemeester van de gemeente Pomorie de verlening van busdiensten op de in het besluit gespecificeerde trajecten voor een periode van hoogstens zes maanden onderhands gunt in de zin van artikel 5, lid 5, van verordening 1370/2007. Op grond van dat besluit hebben de gemeente Pomorie en de onderneming

„Anhialo auto” op 01-11-2013 een contract gesloten voor de exploitatie van openbaarvervoerdiensten op de desbetreffende bustrajecten. Het contract werd op 15-01-2019 beëindigd na voltooiing van de procedure die overeenkomstig de wet inzake overheidsopdrachten was uitgevoerd. De onderneming is van mening dat de gemeente Pomorie haar een bedrag van 86 497 lev (BGN) niet heeft betaald, welk bedrag overeenkomt met de subsidies waarop zij voor de periode van 01-01-2016 tot en met 31-12-2018 recht heeft krachtens het contract van 01-11-2013 en de toepasselijke voorschriften voor stadsvervoerdiensten. Zij heeft bij de rechter in eerste aanleg een vordering ingesteld tot betaling van een deel van het bedrag. Voor die rechter voerde de onderneming aan dat verordening 1370/2007 voorziet in een compensatie voor haar uitvoering van een openbaredienstverplichting. De onderneming heeft de wettelijk vereiste informatie voor de vaststelling van de verschuldigde compensaties tijdens de gehele looptijd van het contract verstrekt. Verweerster, de gemeente Pomorie, betwistte de vordering. Zij voerde aan dat de nationale wet bepaalt dat „subsidies alleen hoeven te worden verstrekt aan vervoerbedrijven waarmee de betrokken gemeente contracten heeft gesloten die aan de voorwaarden van verordening 1370/2007 voldoen”. Het contract met verzoekster voldoet echter niet aan die voorwaarden. Volgens de rechter heeft verzoekster recht op een subsidie als bedoeld in verordening 1370/2007, aangezien zij de openbare dienst heeft verleend die het voorwerp van het gesloten contract is. Tegen die beslissing heeft de gemeente hoger beroep ingesteld bij de verwijzende rechter.

Overweging:

De vraag moet worden beantwoord of de voorschriften van verordening 1370/2007 toestaan dat een lidstaat bij nationale wetgeving of interne regelingen aanvullende eisen en beperkingen invoert voor de betaling van compensaties aan een vervoerbedrijf voor de uitvoering van een openbaredienstverplichting. De parameters voor de berekening van de subsidie zijn niet vastgelegd in het tussen de partijen gesloten contract. Om deze reden stelt de gemeente Pomorie zich op het standpunt dat het litigieuze contract niet voldoet aan de eisen van het nationale recht of die van verordening 1370/2007. De onderneming verwerpt deze argumenten en stelt dat de compensatie een onherroepelijk recht is van het vervoerbedrijf dat de diensten naar behoren heeft verleend. De onderneming beroept zich op de in de verordening genoemde doelstellingen en op het feit dat de verordening niet voorziet in een uitdrukkelijk verbod op de betaling van compensatie indien de contracten formeel niet aan de wettelijke vereisten voldoen. De rechter acht de uitlegging van genoemd voorschrift van verordening 1370/2007 noodzakelijk voor een juiste toepassing van het Unierecht bij de beslechting van het geschil tussen partijen. In het bijzonder is een uitlegging noodzakelijk met betrekking tot de vraag of artikel 4, lid 1, onder b), i), van verordening 1370/2007 toestaat dat compensatie aan het vervoerbedrijf wordt betaald voor de naleving van een openbaredienstverplichting, wanneer de parameters voor de berekening van de subsidie voordien niet in een openbaredienstcontract zijn vastgesteld, maar in algemene regels en het netto financiële effect of de hoogte van de verschuldigde compensatie werd vastgesteld in overeenstemming met de procedure van verordening 1370/2007.

Prejudiciële vragen:

1. Staan de voorschriften van verordening (EG) nr. 1370/2007 toe dat een lidstaat bij nationale wetgeving of interne regelingen extra eisen en beperkingen met betrekking tot de betaling van compensaties aan een vervoerbedrijf voor de nakoming van een openbaredienstverplichting invoert, waarin deze verordening niet voorziet?

2. Staat artikel 4, lid 1, onder b), i), van verordening (EG) nr. 1370/2007 toe dat compensatie aan het vervoerbedrijf wordt betaald voor de nakoming van een openbaredienstverplichting, wanneer de parameters voor de berekening van de compensatie voordien niet in een openbaredienstcontract zijn vastgesteld, maar in algemene regels en het netto financiële effect of de hoogte van de verschuldigde compensatie werd bepaald in overeenstemming met de procedure van verordening (EG) nr. 1370/2007? 

Aangehaalde (recente) jurisprudentie:

Gerelateerde documenten