C-396/13 (Sähköalojen ammattiliitto ry tegen Elektrobudowa Spółka Akcyjna), arrest van het Hof van Justitie EU van 12 februari 2015

Contentverzamelaar

C-396/13 (Sähköalojen ammattiliitto ry tegen Elektrobudowa Spółka Akcyjna), arrest van het Hof van Justitie EU van 12 februari 2015

Signaleringsfiche
Arrest van het Hof van Justitie EU van 12 februari 2015 in de zaak C-396/13 (Sähköalojen ammattiliitto ry tegen Elektrobudowa Spółka Akcyjna)

Betrokken departementen
SZW

Sleutelwoorden
Artikelen 56 en 57 VWEU - Richtlijn 96/71/EG (‘de detacheringsrichtlijn’) – Werknemers van een onderneming met zetel in lidstaat A die ter beschikking worden gesteld voor werkzaamheden in lidstaat B - Procesbevoegdheid van een vakbond van lidstaat B. - minimumloon

Beleidsrelevantie
Het Hof verduidelijkt in deze uitspraak wat wel en wat niet tot het minimumloon wordt gerekend als bedoeld in artikel 3 van de detacheringsrichtlijn. De berekening van het minimumloon van gedetacheerde werknemers mag worden gebaseerd op de indeling in loongroepen van de desbetreffende cao. Daarbij kunnen onder meer de volgende criteria gelden: opleiding, ervaring en/of de aard van het werk. De lidstaat hoeft niet uit te gaan van de laagste loonschaal van de desbetreffende cao. De kosten voor huisvesting en de vergoeding van de kosten van levensonderhoud van gedetacheerde werknemers vormen geen bestanddeel van het minimumloon. Een dagvergoeding en een vergoeding voor reistijd maken wel deel uit van het minimumloon, voor zover die niet worden uitgekeerd als vergoeding van daadwerkelijk in verband met de detachering gemaakte onkosten, maar aan alle werknemers worden betaald. Wat de betaling van vakantiegeld betreft, wijst het Hof erop dat iedere werknemer recht heeft op een jaarlijkse vakantie met behoud van loon. Gedetacheerde werknemers hebben tijdens de detachering recht op doorbetaling van vakantiedagen ter hoogte van hun loon in die periode.

Samenvatting van feiten, redenering en dictum
Een in Polen gevestigde onderneming detacheert werknemers in Finland om daar arbeid te verrichten op het bouwterrein van een kerncentrale. Deze werknemers zijn van mening dat hun minimumloon niet is betaald overeenkomstig de toepasselijke en algemeen verbindend verklaarde cao’s in Finland. De gedetacheerde werknemers dragen de uit die cao’s voortvloeiende loonaanspraken over aan een Finse vakbond, die betoogt dat de criteria ter berekening van het minimumloon volgens de Finse cao gunstiger zijn dan die door de Poolse werkgever zijn toegepast.
Het Hof bepaalt allereerst dat het recht van het land waar de gedetacheerde werknemers de arbeid verrichten bepaalt of overdracht van loonaanspraken is toegestaan. Het argument van de werkgever dat de Finse vakbond naar Pools recht niet bevoegd is in rechte op te treden namens de gedetacheerde werknemers gaat dus niet op omdat Fins recht van toepassing is. Vervolgens gaat het Hof in op de vraag van de verwijzende rechter om uitleg van het begrip ‘minimumloon’. Ondanks het feit dat het Hof benadrukt dat de richtlijn niet de feitelijke inhoud van de dwingende bepalingen voor minimale bescherming heeft geharmoniseerd, geeft het toch uitleg over bepaalde bestanddelen van het minimumloon:
-    Het is aan de lidstaat van ontvangst om de wijze waarop het minimumloon wordt berekend en de bijbehorende criteria vast te stellen. Hierbij kan de lidstaat bepalen of het minimumloon per uur of per afgewerkt stuk moet worden berekend. In tegenstelling tot wat A-G Wahl betoogde, hoeft de lidstaat niet de laagste in de cao genoemde loonvorm te worden aangehouden. Daarbij mag de berekening van het minimumuurloon gebaseerd worden op de indeling van de werknemers in loongroepen volgens de toepasselijke cao van de ontvangende lidstaat. Wel geldt als voorwaarde voor de berekening van het minimumloon en de indeling in loongroepen dat deze volgens bindende en transparante regels worden verricht; de nationale rechter moet nagaan of daaraan is voldaan.
-    Een dagvergoeding en een reistijdvergoeding maken deel uit van het minimumloon van gedetacheerde werknemers, voor zover zij onder dezelfde voorwaarden aan alle werknemers worden verstrekt en niet worden uitgekeerd als vergoeding voor daadwerkelijk in verband met de detachering gemaakte onkosten.
-    De kosten voor huisvesting en maaltijdbonnen voor gedetacheerde werknemers houden daarentegen wel daadwerkelijk verband met de detachering en maken daarom geen deel uit van hun minimumloon.
-    Iedere werknemer heeft recht op vakantie met behoud van loon. Hieruit volgt dat gedetacheerde werknemers tijdens de detachering recht hebben op doorbetaling van vakantiedagen ter hoogte van hun loon in die periode.

Eerste inventarisatie van de mogelijke effecten voor het beleid, wetgeving, rechtspraak of rechtspraktijk op nationaal of Europees niveau
Dit arrest is met name van belang voor de praktijk. Het Hof heeft verduidelijkt wat wel en niet onder het minimumloon in artikel 3 van de detacheringsrichtlijn valt en hoe berekening van het minimumloon moet plaatsvinden. Voor de berekening van het minimumloon voor gedetacheerde werknemers mag – indien dit zo is bepaald in het nationale recht of een algemeen verbindend verklaarde cao in het land waar de werknemer ter beschikking is gesteld – rekening worden gehouden met de indeling in loongroepen die zijn gebaseerd op opleiding, ervaring en/of aard van het werk. Verder maken toeslagen deel uit van het minimumloon, indien zij niet zijn aan te merken als vergoeding van daadwerkelijk in verband met de detachering gemaakte onkosten en aan alle werknemers worden verstrekt. Nederland is positief over deze interpretatie van het Hof. Dit betekent immers dat gelijke beloning voor gelijk werk waarnaar het kabinet streeft, ook gerealiseerd kan worden. Een ervaren werknemer hoeft niet standaard in de laagste loongroep te worden ingedeeld maar kan op basis van ervaring in een hogere groep vallen. Kost en inwoning mogen ook niet van het minimumloon worden afgetrokken; het volledig voor de gedetacheerde werknemer geldende minimumloon moet worden uitbetaald. Dit geldt ook voor de (tijdelijke) verblijfskosten, indien daarin door de detacherende werkgever wordt voorzien. Dit arrest vergt geen aanpassing van de Nederlandse wet- en regelgeving, waarmee de detacheringsrichtlijn is geïmplementeerd.

Voorstel voor afdoening
De ICER-H heeft dit fiche vastgesteld en zendt dit fiche en het arrest ter kennisgeving aan de leden van het IOWJZ. Indien nodig kan het fiche ter kennisname aan hun Ministers worden doorgeleid. Een vervolgfiche is niet nodig.


Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie