C-403/13 Kelly

Contentverzamelaar

C-403/13 Kelly

Prejudiciële Hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   18 september 2013
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   4 oktober 2013
Schriftelijke opmerkingen:                   4 november 2013
Trefwoorden: sociale zekerheid (ziekengeld; woonstaat/werkstaat); vrij verkeer werknemers

Onderwerp:  Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (= de vervanging van Vo. 1408/71)

Lisa Kelly is Iers staatsburger. Zij woont op korte afstand van de Noord-Ierse grens. Tussen 2006 en 2008, en januari en juli 2010 werkt zij in haar woonstad, maar van 21 juni – eind oktober 2010 werkt zij in Noord-Ierland/VK terwijl zij in IER blijft wonen.
Door ziekte kan ze haar werkzaamheden niet voortzetten. Zij vraagt in IER ziekengeld aan en ontvangt dat tot augustus 2011 wanneer de betaling wordt stopgezet. Als zij contact opneemt om de reden voor stopzetting te horen verneemt zij dat pas op dat moment de uitkerende instantie zich realiseerde dat haar laatste arbeidsplaats niet in IER was zodat zij geen aanspraak op ziekengeld kon maken. Omdat zij op het aanvraagformulier bij een specifieke vraag heeft aangegeven dat zij niet buiten IER heeft gewerkt zijn de gelden haar ten onrechte uitgekeerd. IERaut sturen haar verzoek om een uitkering door naar de Noord-IERaut maar in het VK worden andere criteria gehanteerd voor toekenning van ziekengeld, namelijk betaling van bijdragen drie jaar voorafgaand aan het verzoek. Hieruit volgt dat zij in het VK geen recht heeft op ziekengeld.

De verwijzende IER rechter haalt jurisprudentie van het HvJEU aan waarin het HvJEU concludeert dat in artikel 48 VWEU sprake is van coördinatie, en niet van harmonisatie van de socialezekerheidswetgevingen van de lidstaten. Dat kan tot gevolg hebben dat verplaatsing van de ene naar de andere lidstaat ongunstig uitpakt voor het recht op een uitkering, zoals in het geval van Kelly. Maar het HvJEU heeft ook duidelijk gemaakt dat gebruik maken van het recht op vrij verkeer niet mag leiden tot benadeling in vergelijking met degene die gedurende zijn hele carrière in één lidstaat heeft gewerkt.
De vraag die in deze zaak moet worden beantwoord is of de zaak van Kelly al dan niet valt binnen de werkingssfeer van artikel 11 van Vo. 883/2004. De volgende vragen worden aan het HvJEU voorgelegd:
1) Wanneer een in lidstaat A wonende werkneemster verzoekt om een socialezekerheidsuitkering wegens ziekte – nadat zij iets minder dan drie jaar in die lidstaat heeft gewerkt en in het kader daarvan socialezekerheidsbijdragen heeft betaald, en vervolgens de laatste zes maanden vóór zij ziek werd in lidstaat B heeft gewerkt en in het kader daarvan socialezekerheidsbijdragen heeft betaald – moet haar verzoek dan worden behandeld
(i) volgens het recht van lidstaat B, overeenkomstig artikel 11, lid 3, sub a, van verordening (EG) nr. 883/2004, of
(ii) volgens het recht van lidstaat A – haar woonstaat – overeenkomstig artikel 11, lid 3, sub e?
2) Is het voor de beantwoording van de eerste vraag relevant dat de betrokken werkneemster niet in aanmerking komt voor een socialezekerheidsuitkering indien het recht van lidstaat B van toepassing is, terwijl zij wel voor een dergelijke uitkering in aanmerking komt wanneer het recht van haar woonstaat (lidstaat A) van toepassing is?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie:  C-522/10 Reichel-Albert; C-562/10 CIE/DUI; C-611/10 en C-612/10 Hudzinski ea
Specifiek beleidsterrein: SZW
Mede VenJ

Gerelateerde documenten