C-404/10 P, Éditions Odile Jacob SAS, en C-477/10 P, Agrofert Holding as, arresten van 28 juni 2012
Arresten van het Hof van 28 juni 2012 in de zaken C-404/10 P, Éditions Odile Jacob SAS, en C-477/10 P, Agrofert Holding a.s.
Betrokken departementen: Alle ministers
Sleutelwoorden Toegang tot documenten van instellingen – Verordening (EG) nr. 1049/2001 (‘Eurowob’) – Documenten betreffende procedure van controle op concentratie van ondernemingen Verordening (EG) nr. 139/2004 (‘Concentratieverordening’) – Weigering van toegang – Uitzonderingen met betrekking tot bescherming van doelstellingen van onderzoek, van commerciële belangen, en van besluitvormingsproces van instellingen – Algemeen vermoeden van ondermijning van beschermde belangen door openbaarmaking documenten in procedure van controle op concentraties. Beleidsrelevantie In deze uitspraken verduidelijkt het Hof de verhouding tussen Verordening 1049/2001 ( Eurowob) en Verordening 139/2004 (Concentratieverordening). Elk van beide verordeningen moet worden toegepast op een wijze die verenigbaar is met de toepassing van de andere. De Eurowob moet, in het licht van de Concentratieverordening, zo worden geïnterpreteerd dat er een algemeen vermoeden bestaat dat de openbaarmaking van documenten die in het kader van een concentratiecontroleprocedure worden uitgewisseld, leidt tot ondermijning van de bescherming van de commerciële belangen van ondernemingen en van de bescherming van het doel van onderzoeken (artikel 4, lid 2, eerste en derde streepje, Eurowob).Een voorafgaande concrete en individuele analyse van die documenten is dan niet nodig Belanghebbenden hebben het recht aan te tonen dat er een hoger openbaar belang is dat openbaarmaking van de gevraagde documenten gebiedt.
Samenvatting van feiten, redenering en dictum Odile Jacob heeft de Commissie verzocht om toegang te krijgen tot documenten die tussen de Commissie en de aanmeldende partijen en tussen de Commissie en derden zijn uitgewisseld in een procedure over controle op concentraties van ondernemingen. Agrofert heeft eenzelfde verzoek tot de Commissie gericht met betrekking tot een andere procedure over de controle op concentraties. De Commissie heeft in beide gevallen toegang tot deze documenten geweigerd, omdat zij volgens de Commissie vallen onder de uitzonderingen op het recht van toegang die strekken tot bescherming van commerciële belangen en van het doel van onderzoeken, bedoeld in artikel 4, lid 2, eerste en derde streepje, Eurowob. Deze belangen zouden in gevaar worden gebracht indien stukken die in het kader van de controleprocedure zijn opgesteld of ontvangen openbaar zouden worden gemaakt. Openbaarmaking zou tevens in strijd zijn met de geheimhoudingsplicht die de Commissie op grond van artikel 17 van Verordening 139/2004 (Concentratieverordening) heeft. Tegen deze beschikkingen gingen Odile Jacob en Agrofert in beroep bij het Gerecht. Het Gerecht vernietigde de beschikkingen (zaak T-237/05 Éditions Odile Jacob tegen Commissie respectievelijk T-111/07 Agrofert Holding tegen Commissie). De Commissie heeft vervolgens in beide zaken hoger beroep ingesteld bij het Hof. Het Hof vernietigt de twee arresten van het Gerecht op grond van de volgende overwegingen. Beide zaken hebben betrekking op de verhouding tussen de Eurowob en de Concentratieverordening. Terwijl de Eurowob de transparantie van het besluitvormingsproces van EU-instellingen bevordert, doelt de Concentratieverordening op het respect van de geheimhoudingsplicht in procedures van controles op concentraties van ondernemingen met een communautaire dimensie. Geen van beide verordeningen claimt voorrang op de andere. Elke verordening moet dus worden toegepast op een wijze die verenigbaar is met de toepassing van de andere. Het Hof overweegt dat de Eurowob beoogt het publiek een zo ruim mogelijk recht van toegang tot documenten van de instellingen te verschaffen. Gelet op de uitzonderingsregelingen in artikel 4 van de Eurowob, is dit recht echter onderworpen aan bepaalde beperkingen op grond van openbare of particuliere belangen. De Concentratieverordening bevat een restrictieve regeling over het gebruik van informatie in het kader van een procedure van concentratiecontrole. Aangenomen moet worden dat een algemene toegang tot deze informatie de balans tussen de verplichting voor de betrokken ondernemingen om aan de Commissie eventueel gevoelige commerciële informatie te verstrekken, en de garantie dat de Commissie deze informatie geheim houdt, zou verstoren. Ook zou het de bereidheid van ondernemingen om in de toekomst aan de onderzoeken mee te werken verkleinen. In onderhavige gevallen beriep de Commissie zich op de bescherming van de commerciële belangen van de betrokken ondernemingen de bescherming van het doel van het onderzoek (artikel 4, lid 2, eerste en derde streepje, Eurowob) en op de bescherming van het besluitvormingsproces van de instelling (artikel 4, lid 3, tweede alinea Eurowob inzake toegang tot documenten met standpunten voor intern gebruik). Het Hof bepaalt in onderhavige zaken allereerst dat de Eurowob, in het licht van de Concentratieverordening, zo moet worden geïnterpreteerd dat er een algemeen vermoeden bestaat dat de openbaarmaking van documenten die in het kader van een procedure van concentratiecontrole worden uitgewisseld, leidt tot ondermijning van genoemde belangen. Hiervoor hoeft de Commissie vooraf geen concrete en individuele analyse van die documenten te maken. Deze uitzondering van het recht op toegang tot documenten geldt ongeacht of het verzoek om toegang een afgesloten of een lopende procedure betreft en kan – zo nodig - meer dan dertig jaar blijven gelden na de procedure. Derden hebben het recht om aan te tonen dat er sprake is van een groter algemeen belang dat verschaffing van de aangevraagde documenten alsnog rechtvaardigt. In de onderhavige gevallen is daarvan niet gebleken. De Commissie mocht in dit geval dus met een beroep op uitzonderingsgronden van artikel 4 Eurowob het recht op toegang tot documenten beperken, zonder dat voorafgaande concrete en individuele analyse van die documenten nodig was. Het Hof bevestigt voorts de zienswijze van de Commissie dat ook indien zij naar aanleiding van een uitspraak van het Gerecht of Hof een nieuwe beschikking moet vaststellen er een algemeen vermoeden bestaat dat het besluitvormingsproces van deze instelling ernstig zou worden geschaad indien zij verplicht was om tijdens deze procedure interne nota’s openbaar te maken. Overigens geldt dit ook voor -eventueel gedeeltelijke - openbaarmaking van juridisch advies.
Eerste inventarisatie van de mogelijke effecten voor het beleid en de rechtspraktijk op nationaal niveau Deze zaak betreft enkel de mogelijkheden van de Commissie om toegang tot documenten in procedures van concentratiecontroles aan derden te weigeren. Deze uitspraak heeft geen directe gevolgen voor Nederland.
Voorstel voor behandeling De ICER stelt voor het fiche met bijbehorend arrest aan alle ministers toe te zenden. Een vervolgfiche is niet nodig.
Klik hier voor het volledige dossier van het arrest. C-404/10 P en Klik hier voor het volledige dossier van het arrest. C-477/10 P