C-405/18 AURES Holdings

Contentverzamelaar

C-405/18 AURES Holdings

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    13 augustus 2018
Schriftelijke opmerkingen:                    30 september 2018

Trefwoorden: belastingen; fiscaal

Onderwerp:

-           VWEU artikelen 49, 52, en 54;

-           Richtlijn 2009/133/EG van de Raad van 19 oktober 2009 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor fusies, splitsingen, gedeeltelijke splitsingen, inbreng van activa en aandelenruil met betrekking tot vennootschappen uit verschillende lidstaten en voor de verplaatsing van de statutaire zetel van een SE of een SCE van een lidstaat naar een andere lidstaat;


Feiten:

AURES Holdings (hierna: verzoekster) is ontstaan uit de Nederlandse onderneming AAA Auto Group N.V., waar tevens de dochteronderneming AAA Auto Group N.V. als organisatorische entiteit onder valt. Op 01.01.2008 richtte AAA Auto Group N.V. een organisatorische entiteit in Tsjechië op. Volgens AAA Auto Group N.V. werd het beheer van de vennootschap op 01.01.2009 verplaatst; de plaats van waaruit de vennootschap feitelijk werd beheerd werd vanuit Nederland naar Tsjechië verhuisd. Deze adreswijziging van de moedermaatschappij werd op 19.04.2013 ingeschreven in het Tsjechische handelsregister, de moedermaatschappij hield haar oorspronkelijke formele adres (statutaire zetel) in Amsterdam, waar de moedermaatschappij met betrekking tot haar interne aangelegenheden nog steeds aan het Nederlandse recht is onderworpen. Voordat AAA Auto Group N.V. in Tsjechië belastingplichtig werd, leed de vennootschap in 2007 een totaal fiscaal verlies van €2.792.187,- waarvoor zij door de Nederlandse Belastingdienst werd aangeslagen (hierna: het verlies). Overeenkomstig §34 en §38n van de wet op de inkomstenbelasting werd dit bedrag later bij de Tsjechische belastingautoriteiten opgevoerd als kosten die moesten worden afgetrokken van de belastinggrondslag voor 2012. De belangrijkste reden voor het opvoeren van het verlies was de overdracht van het feitelijke beheer naar Tsjechië. Op 19.03.2014 heeft de Tsjechische belastingdienst een procedure ingeleid en kwam tot de slotsom dat het verlies niet kon worden opgevoerd. In een belastingaanslag van 11.09.2014 werd de vennootschapsbelasting voor 2012 vastgesteld op 9.052.170 CZK. De belastingplichtige tekende beroep aan tegen de aanslag en het beroep werd door de beroepsinstantie van de belastingdienst verworpen. Volgens de belastingplichtige vormt de overdracht van het feitelijke beheer vanuit Nederland naar Tsjechië de uitoefening van het recht op vrijheid van vestiging. De belastingplichtige zou het recht hebben om het verlies, dat niet meer in Nederland kan worden opgevoerd, in Tsjechië op te voeren. Volgens de belastingdienst echter, is de belastingplichtige door de overdracht van het feitelijk beheer een Tsjechische belastingplichtige geworden, dat wil zeggen dat er zowel over inkomsten uit bronnen binnen Tsjechië als over buitenlandse inkomsten belasting moet worden betaald. Deze verplichting valt onder het nationale belastingstelsel. Krachtens dit stelsel kan geen fiscaal verlies vanuit het buitenland worden overgeheveld.


Overweging:

Volgens de verwijzende rechter dient te worden onderzocht of de artikelen 49, 52 en 54 VWEU op de onderhavige zaak van toepassing zijn. De vraag rijst of de genoemde Unierechtelijke bepalingen tot doel hebben een loutere overdracht van het beheer van een vennootschap naar een andere lidstaat in fiscale zin te ondersteunen, met andere woorden of die overdracht onder het concept van vrijheid van vestiging kan vallen en, zo ja, of de desbetreffende entiteit in zo’n geval, in de zin van artikel 54 VWEU, aan dezelfde fiscale behandeling moet worden onderworpen als de entiteiten van de lidstaat waarnaar het beheer van de vennootschap was overgedragen.


Prejudiciële vragen:

1. Kan het begrip „vrijheid van vestiging” in de zin van artikel 49 VWEU aldus worden uitgelegd dat daaronder ook de loutere overdracht van de plaats van beheer van een vennootschap van de ene lidstaat naar de andere valt?

2. Zo ja, is het in strijd met de artikelen 49, 52 en 54 VWEU dat het op grond van de nationale wetgeving niet is toegestaan dat een entiteit uit een andere lidstaat, wanneer de zakelijke activiteiten of plaats van beheer van die entiteit naar de Tsjechische Republiek zijn verplaatst, een in die andere lidstaat geleden fiscaal verlies opvoert?


Aangehaalde (recente) jurisprudentie: Marks & Spencer plc C-446/03; A Oy C-123/11; Lidl Belgium GmbH & Co C-414/06;

Specifiek beleidsterrein: FIN-fiscaal;

Gerelateerde documenten