C-408/24 Austrian Airlines
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).
Termijnen: Motivering departement: 2 augustus 2024 Schriftelijke opmerkingen: 19 september 2024
Trefwoorden: luchtvaart; onrechtmatig handelen; schadevergoeding
Onderwerp: - Verordening (EG) nr. 550/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 betreffende de verlening van luchtvaartnavigatiediensten in het gemeenschappelijk Europees luchtruim: artikel 8; - Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 tot vaststelling van het kader voor de totstandbrenging van het gemeenschappelijke Europese luchtruim: artikel 2, punt 4; - Handvest van de grondrechten van de Europese Unie: artikel 47.
Feiten: De verzoekende partij is ‘Austrian Airlines AG’, een luchtvaartmaatschappij. Verwerende partij is Oostenrijk. Oostenrijk is enig aandeelhouder van ‘Austro Control’, een burgerluchtvaartmaatschappij met beperkte aansprakelijkheid. Verzoekende partij maakt gebruik van de luchtverkeerdiensten van Austro Control. Op 28 augustus 2016 waren er technische problemen bij Austro Control waardoor er vertragingen van vluchten zijn ontstaan, en waar verzoekende partij problemen van heeft ondervonden. Verzoekende partij vordert schadevergoeding van Oostenrijk, vanwege het onrechtmatig nalaten om het systeem voor berichtenuitwisseling van luchtverkeerdiensten in een bedrijfsveilige toestand te behouden. Het staat in de zaak vast dat er onrechtmatig is gehandeld.
Overweging: Verordeningen 549/2004 en 550/2004 hebben ten doel om een gemeenschappelijk Europees luchtruim tot stand te brengen, en deze efficiënt te regelen en de veiligheid ervan te waarborgen. Artikel 8 van verordening 550/2004 ziet op de rechten en plichten van verleners van luchtverkeerdiensten. Het is de verwijzende rechter niet duidelijk of dit artikel ook bescherming biedt aan zuivere vermogensbelangen van de individuele luchtruimgebruiker bij het intreden van de schade als gevolg van onrechtmatig handelen van de verlener van de luchtvaartnavigatiediensten.
Prejudiciële vraag: Moet artikel 8 van verordening (EG) nr. 550/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 betreffende de verlening van luchtvaartnavigatiediensten in het gemeenschappelijk Europees luchtruim („de luchtvaartnavigatiedienstenverordening”), zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1070/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009, gelezen in samenhang met artikel 2, punt 4, van verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 tot vaststelling van het kader voor de totstandbrenging van het gemeenschappelijke Europese luchtruim („de kaderverordening”), zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1070/2009, aldus worden uitgelegd dat de verlening van luchtverkeersdiensten tevens beoogt aan individuele luchtruimgebruikers bescherming te bieden tegen het intreden van zuivere vermogensschade als gevolg van onrechtmatige en schuldige nalatigheid van de aangewezen verlener van luchtvaartnavigatiediensten?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-353/20
Specifiek beleidsterrein: IenW; EZ