C-42/14 Wojskowa Agencja Mieszkaniowa w Warszawie

Contentverzamelaar

C-42/14 Wojskowa Agencja Mieszkaniowa w Warszawie

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   14 maart 2014
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   28 maart 2014
Schriftelijke opmerkingen:                   28 april 2014
Trefwoorden: btw

Onderwerp
Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (Pb L 347, blz. 1, zoals gewijzigd)

Verzoeker (bemiddelingsbureau huisvesting militairen Warschau) is een overheidsinstelling. Hij beheert de hem toevertrouwde staatseigendommen, met name onroerende zaken en stelt deze aan huurders ter beschikking. Hij legt vragen voor aan het MinFIN in verband met de btw-tarieven op doorberekening van door derden geleverde diensten zoals energie, afvalverwijdering en dergelijke, die met de verhuur gepaard gaan. Het gaat om overlopende posten (hier de jaren 2010-2011) wanneer in het nieuwe jaar op het bureau ontvangen facturen betrekking hebben op, en er rekening moet worden gehouden met het btw-tarief van het voorgaande jaar. Verzoeker is van mening dat wanneer verrekening na 31 december 2010 plaatsvindt, volgens de POL btw-wet het tarief ten tijde van de doorverkoop (afrekening) van toepassing is. Echter in geval de kosten lager uitvallen dan moet volgens verzoeker in de corrigerende facturen het oorspronkelijk doorberekende tarief gehanteerd worden.
MinFIN is het daar niet mee eens. Hij is van mening dat voor de toepassing van het juiste btw-tarief een splitsing in hoofd- en bijkomende diensten van wezenlijk belang is. De verhuur is de hoofddienst, de overige zaken zijn overeenkomsten voor aanvullende prestaties. De kosten voor deze leveringen kunnen niet rechtstreeks op de huurder afgewenteld worden omdat de huurder geen partij is bij die overeenkomsten, maar enkel de verhuurder. De verhuur vormt dan ook samen met voormelde bijkomende prestaties één enkele dienst en daarop moet één enkel btw-tarief worden toegepast, namelijk het tarief dat voor de hoofddienst geldt.

De verwijzende POL rechter (bestuursrechtbank provincie Warschau) twijfelt of hier sprake is van leveringen in de zin van RL 2006/112. De prestaties van de verhuurder omvatten immers ook diensten die in de RL niet apart geregeld worden. Hij vraagt zich dan ook af of met de verhuur verbonden prestaties van algemene aard kunnen worden beschouwd als leveringen en diensten in de zin van de RL, en legt de volgende vragen aan het HvJEU voor:
1) Moeten de artikelen 14, lid 1, 15, lid 1, 24, lid 1, en 73, lid 1, van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347, blz. 1, zoals gewijzigd; hierna: ‚richtlijn 2006/112’), aldus worden uitgelegd dat er sprake is van leveringen, wanneer een verhuurder elektriciteit, verwarming en water levert alsmede diensten van afvalverwijdering verricht ten behoeve van de huurder van een ruimte, die deze goederen en diensten rechtstreeks gebruikt, wanneer deze door gespecialiseerde derden aan die ruimte worden geleverd en de verhuurder partij is bij de overeenkomsten inzake de levering van die goederen en diensten en hij alleen de daaruit voortvloeiende kosten afwentelt op de huurder die daarvan daadwerkelijk gebruik maakt?
2) Zo ja, verhogen dan de kosten van de door de huurder van de ruimte gebruikte elektriciteit, verwarming, water en afvalverwijdering voor de verhuurder de maatstaf van heffing (huursom) als bedoeld in artikel 73 van de richtlijn ter zake van de verhuurdienst, of zijn de betrokken leveringen en diensten aan te merken als van de verhuur van de ruimte gescheiden prestaties?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-464/10 Henfling
Specifiek beleidsterrein: FIN

Gerelateerde documenten