C-421/24 AGCOM
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).
Termijnen: Motivering departement: 7 augustus 2024 Schriftelijke opmerkingen: 24 september 2024
Trefwoorden: aansprakelijkheid; hostingdiensten; kansspelen; informatiemaatschappij
Onderwerp: Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt: overwegingen 16, 21 en 42, artikel 1, lid 5 en artikel 14.
Feiten: Verzoekende partij is de nationale communicatieautoriteit (hierna: AGCOM). Op 19 juli 2022 heeft AGCOM een geldboete opgelegd aan Google Ireland Limited, en haar gelast een groot aantal video’s van Youtube te verwijderen, vanwege het promoten van gokwebsites met geldprijzen. Er is hoger beroep ingesteld in de zaak, en Google betwist haar aansprakelijkheid.
Overweging: Om de aansprakelijkheid van Google in het onderhavige geval vast te stellen, moet de verwijzende rechter vaststellen of richtlijn 2000/31, met name artikel 14 waarin een ‘preferentiële’ of ‘bevoorrechte’ aansprakelijkheidsregeling voor aanbieders van hostingdiensten is vastgesteld, van toepassing is. Google stelt dat het van toepassing is, omdat in artikel 1, lid 5, onder d) van de richtlijn verwezen wordt naar ‘activiteiten’ op het gebied van gokken, en niet naar een specifieke sector. De verwijzende rechter stelt dat artikel 14 niet van toepassing is, omdat Google als actieve aanbieder van hostingdiensten kan worden aangemerkt. Tevens wenst de verwijzende rechter te vernemen of artikel 14 ook van toepassing is wanneer een exploitant als Google een commerciële partnerschapsovereenkomst sluit met de makers van content van Youtube-kanalen, waarbij Google een rol aanneemt die niet louter ‘neutraal’ en ‘passief’ is.
Prejudiciële vragen: 1) Is volgens artikel 1, lid 5, van richtlijn 2000/31/EG de aansprakelijkheidsregeling voor aanbieders van hostingdiensten die in artikel 14 van deze richtlijn is neergelegd, van toepassing op de activiteiten die verband houden met onlinereclame voor kansspelen of weddenschappen met geldprijzen en de reclame voor gokken? Indien het Hof van Justitie de eerste vraag bevestigend beantwoordt (dat wil zeggen dat het Hof tot het oordeel komt dat richtlijn 2000/31/EG ook van toepassing is op de aansprakelijkheid van de aanbieders van hostingdiensten voor de reclame voor kansspelen of weddenschappen met geldprijzen en de reclame voor gokken), wordt het Hof eveneens verzocht zich krachtens artikel 267 VWEU uit te spreken over de volgende vraag: 2) Is de aansprakelijkheidsregeling als bedoeld in artikel 14 van richtlijn 2000/31/EG van toepassing op een aanbieder van hostingdiensten als Google met betrekking tot de content die wordt gepubliceerd door de rechthebbenden op YouTube-kanalen waarmee Google de commerciële partnerschapsovereenkomst heeft gesloten die hierboven is beschreven?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-236/08 tot en met C-238/08 Google France en Google; C-324/09 L’Oréal e.a.; C-521/17 SNB-REACT; C-682/18 en C-683/18 Youtube
Specifiek beleidsterrein: EZ; JenV