C-423/15 Kratzer
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie
Termijnen: Motivering departement: 17 september 2015 (Concept-) schriftelijke opmerkingen: 3 oktober 2015 Schriftelijke opmerkingen: 3 november 2015 Trefwoorden: gelijke behandeling (arbeid/beroep)
Onderwerp - Richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep; - Richtlijn 2006/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke kansen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen in arbeid en beroep
Verzoeker Nils-Johannes Kratzer, geboren 1973, is een procedure begonnen tegen verweerster (R+V Allgemeine Versicherung AG) wegens vermeende discriminatie op grond van leeftijd en geslacht. Hij is afgestudeerd als jurist en werkt sinds 2002 hoofzakelijk als zelfstandig advocaat. In 2008 heeft hij in Zuid-Afrika een ‘Master of Laws’ behaald. In 2009 meldt hij zich aan voor het door verweerster voor diverse studierichtingen uitgeschreven ‘trainee-program 2009’. Als voorwaarde was onder meer gesteld ‘een – niet langer dan een jaar geleden of binnen de komende maanden – met zeer goed gevolg afgesloten/af te sluiten universitaire opleiding in een van de vakrichtingen en gekwalificeerde, beroepsgerichte praktijkervaring, bijvoorbeeld door opleiding, practica of werkzaamheden als werkstudent.’ Verzoeker solliciteert en benadrukt daarbij dat hij over leidinggevende ervaring beschikt en op dat moment een cursus gespecialiseerd arbeidsrecht volgt. Ook is hij op grond van persoonlijke ervaring deskundig op gebied van medisch recht. Op 19-04-2009 wordt hij afgewezen met als reden dat verweerster hem op dat moment geen dienstbetrekking kan bieden. Verzoeker dient dan in juni een schadeclaim bij verweerster in van € 14.000 wegens discriminatie op grond van leeftijd. Hij wordt dan alsnog uitgenodigd voor een gesprek omdat de afwijzing ‘automatisch gegenereerd’ zou zijn en niet in overeenstemming met verweersters bedoelingen. Verzoeker wijst die uitnodiging en stelt in plaats daarvan voor om, nadat de door hem ingediende claim zou zijn voldaan, zeer snel zijn toekomst bij verweerster te bespreken. Bij het Arbeitsgericht Wiesbaden waar verzoeker zijn schadeclaim neerlegt geeft verzoeker aan dat hij de formulering van verweersters uitschrijving als discriminerend heeft ervaren. Daarnaast heeft hij vernomen dat de (vier) plaatsen louter aan vrouwen waren vergeven. Hij dient dan ook nog een schadeclaim in van € 3.500 wegens discriminatie op grond van geslacht. Zowel bij de eerste als bij de appelrechter vangt verzoeker bot.
Voor de verwijzende DUI rechter (Bundesarbeitsgericht) hangt de beslechting van dit geschil af van artikel 3, lid 1, onder a) van RL 2000/78 en artikel 14, lid 1, onder a) van RL 2006/54. Voorwaarde voor aanname van een recht van verzoeker op grond van de DUI wet gelijke behandeling is dat hij bij verweerster heeft gesolliciteerd met het oog op een aanstelling. En dat is volgens de verwijzende rechter niet het geval: hij reageerde op verweersters uitschrijving van traineeships en gelet op de bewoordingen van zijn sollicitatiebrief en de latere afwijzing van een gesprek was het verzoeker niet te doen om een traineeship te verwerven. Het komt de verwijzende rechter dan ook voor dat verzoeker zijn formele sollicitatie vooral indiende om zo als „sollicitant” in de zin van het AGG te kunnen worden aangemerkt en op grond van de DUI wet gelijke behandeling rechten te kunnen opeisen. Op basis van het nationale civiele recht gaat het om een niet serieus te nemen en daarmee irrelevante wilsverklaring. Antwoord van het HvJEU op de hieronder geformuleerde vragen heeft de verwijzende rechter nodig omdat in het EURrecht niet de ‘sollicitant’ genoemd wordt maar de ‘toegang tot arbeid in loondienst of als zelfstandige en tot een beroep’ wordt beschermd. 1. Moeten artikel 3, lid 1, onder a), van richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep, en artikel 14, lid 1, onder a), van richtlijn 2006/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke kansen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen in arbeid en beroep (herschikking), aldus worden uitgelegd, dat ook degene uit wiens sollicitatie blijkt dat niet een aanstelling of dienstbetrekking, doch enkel – teneinde een schadevordering te kunnen instellen – de status van sollicitant moet worden bereikt, „toegang tot arbeid in loondienst of tot een beroep” zoekt? 2. Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord: Kan een situatie waarin de status van sollicitant niet is bereikt met het oog op een aanstelling of dienstbetrekking, maar om schadevorderingen te kunnen instellen, op grond van het Unierecht als rechtsmisbruik worden aangemerkt? Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-81/12 Asociatia ACCEPT Specifiek beleidsterrein: SZW en BZK