C-424/15 Ormaetxea Garai et Lorenzo Almendros

Contentverzamelaar

C-424/15 Ormaetxea Garai et Lorenzo Almendros

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   18 september 2015
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   04 oktober 2015
Schriftelijke opmerkingen:                   04 november 2015
Trefwoorden: telecommunicatie; toezichthouders

Onderwerp
Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten

De Comisión del Mercado de las Telecomunicaciones (CMT, de SPA ‘OPTA’) is in 1996 bij wet ingesteld als toezichthouder voor de liberalisering van de telecommarkt. In de betreffende wet is ook (in artikel 13) de benoeming/duur/verlenging van de ambtstermijnen geregeld. Verzoekers zijn in 2011 tot voorzitter (Almendros) en lid (Garai) benoemd voor een periode van zes jaar. Artikel 13 wordt in juni 2013 ingetrokken. Per 15-10-2013 wordt een nieuwe toezichthoudende instantie ingevoerd, de Comisión Nacional de Mercados y Competencia, (CNMC, de SPA ACM) en een nieuwe voorzitter en nieuwe leden benoemd. Verzoekers worden dan (met terugwerkende kracht) per 07-10-2013 ontslagen. Dat ontslag vechten zij aan, zowel wegens de (verboden) terugwerkende kracht als het feit dat geen reden noch rechtsgrond voor het ontslag is gegeven, hetgeen een inbreuk op RL 2002/21 oplevert.

De verwijzende SPA rechter (Tribunal Supremo) vraagt zich af of de noodzakelijke onafhankelijkheid van de toezichthouder gewaarborgd kan worden gezien het vervroegde ontslag van deze raadsleden en of de instelling van nog slechts één toezichthouder zich verdraagt met RL 2002/21. Hij stelt het HvJEU de volgende vragen:
(1) Moet richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten, gelet op de daadwerkelijke bescherming van het algemeen belang die de nationale, voor dat gebied bevoegde reguleringsinstantie moet garanderen, aldus worden uitgelegd dat de oprichting, door de nationale wetgever, van een instantie voor regulering en toezicht volgens een institutioneel model van niet-gespecialiseerde aard, waarbij de tot dan toe bestaande toezichthoudende instanties op het gebied van onder meer energie, telecommunicatie en mededinging worden samengevoegd in één enkele instantie, verenigbaar is met deze richtlijn?
(2) Moeten de voorwaarden inzake „onafhankelijkheid” van de nationale reguleringsautoriteiten op het gebied van elektronische-communicatienetwerken en -diensten die worden gesteld in artikel 3, leden 2 en 3 bis, van richtlijn 2002/21/EG, zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/140/EG, aldus worden uitgelegd dat zij overeenkomen met die welke in artikel 28 van richtlijn 95/46/EG worden gesteld aan de nationale toezichthoudende autoriteiten op het gebied van bescherming van persoonsgegevens?
(3) Is de in het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 8 april 2014 vervatte rechtspraak van toepassing ingeval de hoofden van een nationale regelgevingsinstantie op het gebied van telecommunicatie vóór het verstrijken van hun ambtstermijn worden ontslagen op grond van een nieuw rechtskader dat een toezichthoudend orgaan instelt waarin verschillende nationale regelgevingsautoriteiten voor gereguleerde sectoren worden verenigd? Kan die vervroegde beëindiging van hun ambt, die zuiver het gevolg is van de inwerkingtreding van een nieuwe nationale wet en niet van het feit dat de betrokkenen niet langer voldoen aan de van tevoren in het nationale recht vastgelegde persoonlijke voorwaarden, worden beschouwd als verenigbaar met artikel 3, lid 3 bis, van richtlijn 2002/21/EG?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-82/07 Comisión del Mercado de las Telecomunicaciones; C-389/08 Base e.a.; C-288/12 CIE/HON
Specifiek beleidsterrein: EZ

Gerelateerde documenten