C-425/14 Impresa Edilux et SICEF
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie
Termijnen: Motivering departement: 4 november 2014 (Concept-) schriftelijke opmerkingen: 21 november 2014 Schriftelijke opmerkingen: 21 december 2014 Trefwoorden: overheidsopdrachten (werken, leveringen en diensten); corruptiebestrijding
Onderwerp Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten
Verzoeksters hebben de handen ineen geslagen om deel te nemen aan een aanbesteding van het directoraat voor het cultureel erfgoed en natuurgebieden van de provincie Trapani. Het gaat om restauratie van de tempel van Selinunte. Zij krijgen in eerste instantie de gunning van het project toegewezen, maar de aanbestedende dienst herroept dit later na een klacht van interveniente in de procedure Icogen die als tweede was geselecteerd. Icogen incasseert vervolgens de opdracht. De uitsluiting van verzoeksters wordt gemotiveerd met het ontbreken van de verklaring van aanvaarding van de rechtmatigheidsprotocollen. Dit is een document dat wettelijk verplicht is en het ontbreken ervan kan reden tot uitsluiting vormen. Verzoeksters starten een procedure om herstel van de rechtsbetrekking te eisen, subsidiair een schadevergoeding. De Rb in eerste aanleg verwerpt dit beroep, zodat het verzoek nu bij de verwijzende rechter ligt. Verzoeksters stellen strijd met RL 2004/18/EG: de daarin gestelde uitsluitingsgronden zijn exhaustief zodat de door de ITA wetgever toegevoegde eis (de litigieuze verklaring) daarmee in strijd is. Daarnaast zijn zij van mening dat het geconstateerde gebrek eenvoudig had kunnen worden opgelost wanneer de aanbestedende dienst haar bevoegdheid om aanvullingen en/of verbeteringen in voorbereidende fase te vragen had uitgeoefend.
De verwijzende ITA rechter (admin Raad voor de regio Sicilië) vestigt de aandacht op de reden voor het eisen van de betreffende verklaring: preventie van, toezicht op en strijd tegen (georganiseerde) misdaad. Aangezien het doel van de regeling is het in een zo vroeg mogelijk stadium uitsluiten van infiltratie van onaangename elementen, het nuttig effect van deze (‘ antimaffia’-)regeling zou verdwijnen indien een mogelijkheid van herstel na de voorbereidende fase zou worden toegestaan. De verwijzende rechter ziet geen strijd met RL 2004/18 aangezien misdaadbestrijding een dwingende reden van algemeen belang vormt (openbare orde) en dan van de exhaustieve uitsluitingsgronden kan worden afgeweken. In de jurisprudentie vindt hij echter geen definitief uitsluitsel over het voorliggende vraagstuk. Niet al zijn twijfel is weggenomen en aangezien hij rechter is in laatste aanleg besluit hij het HvJEU de volgende vragen voor te leggen: 1) Verzet het recht van de Europese Unie, meer in het bijzonder artikel 45 van richtlijn 2004/18/EG, zich tegen een bepaling als artikel 1, lid 17, van legge nr. 190/2012, op grond waarvan een aanbestedende dienst als geldige grond voor de uitsluiting van een onderneming die deelneemt aan een aanbesteding voor de gunning van een overheidsopdracht, de omstandigheid in aanmerking mag nemen dat die onderneming niet de verplichtingen heeft aanvaard – of geen bewijs van die aanvaarding heeft overgelegd – die zijn vervat in de zogenoemde „protocolli di legalità” en, meer in het algemeen, in overeenkomsten die zijn gesloten tussen een aanbestedende dienst en de deelnemende ondernemingen en die tot doel hebben infiltraties van de georganiseerde misdaad bij de gunning van overheidsopdrachten te bestrijden? 2) Kan overeenkomstig artikel 45 van richtlijn 2004/18/EG een bepaling van een lidstaat op grond waarvan de in de vorige vraag bedoelde uitsluiting mag worden toegepast, worden beschouwd als een afwijking van het beginsel dat uitsluitingsgronden exhaustief zijn, die is gerechtvaardigd door de dwingende noodzaak pogingen tot infiltratie van de georganiseerde misdaad bij procedures voor de gunning van overheidsopdrachten te bestrijden?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-213/07 Michaniki; C-376/08 Serrantoni et Consorzio stabile edili; C-465/11 Praxis et ABC Direct Contact Specifiek beleidsterrein: EZ en BZK