C-429/16

Contentverzamelaar

C-429/16

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   19 september 2016
Concept schriftelijke opmerkingen:       5 oktober 2016
Schriftelijke opmerkingen:                   5 november 2016

Trefwoorden: sociale zekerheid; (collectief) ontslag

Onderwerp: Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag.

Verzoekers zijn voltijdwerknemers op basis van arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd van een ziekenhuis (verweerder). Het ziekenhuis is in 2012 om sluiting (en banenverlies) wegens steeds hogere financiële verliezen te voorkomen omgezet in een handelsvennootschap. de grondgedachte was dat, door het tot dan toe tewerkgestelde medische personeel in dienst te houden, de overeenkomst van het ziekenhuis met het nationaal gezondheidsfond NFZ over het verstrekken van medische diensten in stand zou kunnen worden gehouden. Er werd wel een bezuinigingsronde doorgevoerd en er kon op niets anders worden bespaard dan op de beloning van werknemers. Verweerder stelde alle werknemers een ‘vrijwillige’ loonsvermindering voor één jaar van 15% voor waarmee ca. 20% van de werknemers instemde. De overige werknemers, waaronder de tien verzoekers in deze zaak, zijn niet akkoord gegaan en krijgen ontslag aangezegd met alsnog mogelijkheid tot aanvaarding van een loonsvermindering tot 01-02-2015, van welke mogelijkheid op één na allen gebruikmaken. Verweerder is ervan uitgegaan dat er geen sprake is van collectief ontslag en heeft dan ook niet de daartoe voorgeschreven regels gevolgd.

Verzoekers hebben een vordering ingesteld tot vaststelling van de ongeldigheid van de opzegging van de bestaande arbeids- of beloningsvoorwaarden. De rechter in eerste instantie wijst die vordering af.

De verwijzende POL rechter (rechter in tweede aanleg Łódź, bevoegd voor arbeids- en socialezekerheidszaken) stelt vast dat uit jurisprudentie van onder meer de hoogste POL rechter in burgerlijke en strafzaken blijkt dat de POL bepalingen inzake collectief ontslag niet uniform worden uitgelegd. Het gaat dan om de vraag of die regeling geldt bij opzeggingen in geval van wijziging van arbeids- of beloningsvoorwaarden en met name met welk doel de werkgever een wijzigingsvoorstel doet (nieuw aanbod of ontslag). Hij meent dat verweerder verplicht was de wettelijk geregelde raadplegingsprocedure te volgen aangezien hij meer dan 20 werknemers in dienst heeft. In arrest C-12/08 heeft het HvJEU bepaald dat artikel 2 van RL 98/59 aldus moet worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale regeling die de verplichtingen van de werkgever die wil overgaan tot collectief ontslag, beperkt ten opzichte van die vermeld in genoemd artikel 2.

Het HvJEU heeft nog niet eerder uitspraak gedaan over onderhavige soort van opzegging met het oog op wijziging van de arbeids- of beloningsvoorwaarden. Aangezien de EUregelingen hem evenmin volkomen duidelijk zijn legt hij de volgende vraag voor aan het HvJEU:

„Moet artikel 2 van richtlijn 98/59/EG aldus worden uitgelegd dat een werkgever die ten minste 20 werknemers tewerkstelt en van plan is, voor een aantal werknemers als bepaald in artikel 1, lid 1, van de wet van 13 maart 2003 houdende bijzondere regels inzake de beëindiging van arbeidsverhoudingen met werknemers om niet aan de werknemers toe te rekenen redenen (Ustawa o szczególnych zasadach rozwiązywania z pracownikami stosunków pracy z przyczyn niedotyczących pracowników, Dz. U. 2003, Nr. 90, Pos. 844, zoals gewijzigd) arbeidsvoorwaarden op te zeggen, verplicht is daartoe de in de artikelen 2, 3, 4 en 6 van die wet genoemde procedures te volgen, met andere woorden geldt die verplichting in de gevallen bedoeld in de volgende artikelen:

1. artikel 24113, § 2, juncto artikel 2418, § 2, en artikel 231 van het arbeidswetboek (Kodeks pracy);

2. artikel 24113, § 2, juncto artikel 772, § 5, of artikel 2417, § 1, van het arbeidswetboek;

3. artikel 42, § 1, van het arbeidswetboek juncto artikel 45, § 1 van het arbeidswetboek?”

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-12/08 Mono Car;

Specifiek beleidsterrein: SZW