C-43/14 ŠKO–ENERGO

Contentverzamelaar

C-43/14 ŠKO–ENERGO

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier va het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   24 maart 2014
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   10 april 2014
Schriftelijke opmerkingen:                   10 mei 2014
Trefwoorden: belastingen; handel in broeikasgasemissierechten;

Onderwerp
- Richtlijn 2003/87/EG van het EP en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van richtlijn 96/61/EG van de Raad;
- Richtlijn 2009/29/EG van het EP en de Raad van 23 april 2009 tot wijziging van richtlijn 2003/87/EG teneinde de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten van de Gemeenschap te verbeteren en uit te breiden (Pb L 140, blz. 63)

Verzoekster dient een belastingaangifte in (maart 2011) naar aanleiding van de kosteloze verwerving van emissierechten in 2011 en 2012 voor de productie van elektriciteit. Verzoekster krijgt echter door de belastingdienst een aanslag schenkbelasting opgelegd waartegen zij in beroep gaat omdat dit volgens haar onconstitutioneel en in strijd met het EU-recht is. De belastingdienst handhaaft haar aanslag en verzoekster gaat in beroep. De appelrechter vernietigt het eerdere oordeel omdat het onwettig is door schending van het Unierecht. RL 2009/29 zou de LS niet toestaan om door middel van belastingpolitiek nakoming te belemmeren. Verweerster (commissie van beroep in belastingzaken) gaat in cassatie. Zij is met name van mening dat schenkbelasting niet geharmoniseerd is binnen de EU zodat de LS er zelf voor bevoegd zijn en het EU-recht hier geen voorrang kan krijgen.
Verzoekster verwijst naar de uitdrukking ‘kosteloos’ in artikel 10 van RL 2003/87 die naar zij stelt inhoudelijk moet worden uitgelegd. Het is in strijd met EU-recht als een nationale wet 32% schenkbelasting oplegt aan de volgens de RL kosteloze verwerving van emissierechten.

De verwijzende TSJ rechter blijft na het arrest Iberdrola e.a. twijfels houden over de vraag of de TSJ wettelijke regeling inzake de schenkbelasting voor kosteloos verworven emissierechten niet een heffing (betaling) voor de toewijzing van emissierechten vormt, waarvan de invoering in strijd is met artikel 10 van voornoemde RL. In tegenstelling tot de SPA heffing in Iberdrola heeft de TSJ wetgever namelijk een betaling ingevoerd die enkel en alleen afhankelijk is van de toewijzing van het emissierecht en niet pas hoeft te worden verricht wanneer van dit recht gebruik wordt gemaakt. Derhalve heeft hij de volgende vraag aan het HvJEU voorgelegd:
„Moet artikel 10 van richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van richtlijn 96/61/EG van de Raad, aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen de toepassing van bepalingen van nationaal recht die de kosteloze toewijzing van emissierechten in de relevante periode onderwerpen aan schenkbelasting?”

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: gevoegde zaken C-566/11, C-567/11, C-580/11, C-591/11, C-620/11 en C-640/11 (Iberdrola e.a.)
Specifiek beleidsterrein: EZ mede FIN en IenM

 

Gerelateerde documenten