C-434/24 APIA – Centrul Judetean Bistrita-Nasaud
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).
Termijnen: Motivering departement: 8 augustus 2024 Schriftelijke opmerkingen: 25 september 2024
Trefwoorden: landbouw; terugvordering steun; subsidiabiliteitscriteria; nietigheid overeenkomst
Onderwerp: - Verordening (EU) Nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid: artikel 63, lid 1.
Feiten: Verzoekende partij is ‘JD’ en verwerende partij is het ministerie van Landbouw. JD heeft financiële steun ontvangen voor zijn landbouwoppervlakte voor het jaar 2019. Voor het stuk land had JD een pachtovereenkomst gesloten met de overheid, welke na het ontvangen van de steun, bij civiel vonnis nietig is verklaard. De overeenkomst was nietig verklaard door een toedoen van een fout van de overheid bij het uitzetten van de openbare aanbesteding waarmee de pachtovereenkomst verworven was. Door de nietigheid van de pachtovereenkomst moest de steun die JD had ontvangen worden terugbetaald. JD heeft tegen het besluit tot terugbetaling beroep ingesteld.
Overweging: Op grond van artikel 63, lid 1, van verordening 1306/2013 kan betaalde steun worden ingetrokken wanneer de begunstigde niet voldoet aan de subsidiabiliteitscriteria die verbonden zijn aan de voorwaarden voor de toekenning van de steun. De verwijzende rechter vraagt zich af of onder het begrip ‘niet voldoen aan de subsidiabiliteitscriteria’ ook de situatie valt waarin een overeenkomst die geldig was op het tijdstip waarop die criteria werden onderzocht, buiten de schuld van de begunstigde nietig wordt verklaard.
Prejudiciële vragen: 1. Moet bij de uitlegging van artikel 63, lid 1, van verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad een situatie waarin een overeenkomst die geldig was op het tijdstip waarop de subsidiabiliteitscriteria zijn onderzocht, op grond van het nationale recht met terugwerkende kracht nietig is verklaard, worden aangemerkt als een situatie waarin een begunstigde niet voldoet aan de subsidiabiliteitscriteria, ongeacht het tijdstip waarop die nietigverklaring plaatsvindt? 2. Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord, kan dan met betrekking tot de intrekking van de steun op grond van artikel 63, lid 1, van verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad het evenredigheidsbeginsel worden toegepast?”
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: -
Specifiek beleidsterrein: LVVN; EZ