C-435/15 GROFA

Contentverzamelaar

C-435/15 GROFA

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   24 september 2015
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   10 oktober 2015
Schriftelijke opmerkingen:                   10 november 2015
Trefwoorden: douaneindeling; gecombineerde nomenclatuur (GN)

Onderwerp
- Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief;
- Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1249/2011 van de Commissie van 29 november 2011 tot indeling van bepaalde goederen in de GN;
- Uitvoeringsverordening (EU) nr. 876/2014 van de Commissie van 8 augustus 2014 tot indeling van bepaalde goederen in de GN

Verzoekster importeert (onder meer) camera’s van het merk GoPro. Zij vraagt in december 2012 bij verweerster (douane Hannover) een bindende tariefinlichting (BTI) voor elk van drie technisch identieke modellen camera’s. Zij krijgt als GN-nummers voorgesteld 8525 8091 90 = ‘videocamera-opnametoestellen: andere’. Het gaat volgens verweerster om multifunctionele digitale videocamera-opnametoestellen waarbij het vastleggen en weergeven van videobeelden de kenmerkende hoofdfunctie is. Verzoekster maakt bezwaar maar dat wordt afgewezen gezien de vaststelling van uitvoeringsverordening 876/2014, waaraan een GoPro-camera (HERO3 „White Edition”) ten grondslag lag. Verzoekster gaat in beroep – zij eist indeling onder ‘digitale camera’s’, subsidiair videocamera-opnametoestellen (‘die enkel voorzien zijn van een opnamemogelijkheid van het door de televisiecamera geregistreerde beeld en geluid’). Verzoekster stelt dat de camera’s voornamelijk gebruikt worden voor het opnemen van sportactiviteiten (foto’s, of films van korte duur). UitvoeringsVo. 876/2014 is niet van toepassing omdat de camera’s kenmerken bezitten die bij de camera welke aan deze Vo. ten grondslag lag, niet aanwezig zijn. Verweerster stelt dat het multifunctionele camera’s zijn (aantekening 3 afdeling XVI GN) met als hoofdfunctie een opnametoestel. De (beperkte) opnameduur (waardoor opslag op verschillende bestanden op de geheugenkaart nodig is) is niet van belang voor de indeling.

De verwijzende DUI rechter (Finanzgericht Hamburg) oordeelt dat Vo. 1249/2011 objectief gezien hier niet van toepassing is omdat de camera’s in casu niet identiek zijn aan de in de bijlage bij de Vo. beschreven producten. De vraag is hoe bij de betrokken camera’s de hoofdfunctie moet worden vastgesteld. Hij twijfelt over zowel toepasselijkheid als geldigheid van beide uitvoeringsVo, en legt het HvJEU de volgende prejudiciële vragen voor:
1) a) Is uitvoeringsverordening (EU) nr. 1249/2011 van de Commissie van 29 november 2011 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur (PB L 319, blz. 39) toepasselijk op de producten die voorwerp van het hoofdgeding zijn (GoPro HERO3 „Black Edition”, „Black Edition Surf” en „Black Edition Motorsport”)?
b) Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord:
Is uitvoeringsverordening (EU) nr. 1249/2011 rechtsgeldig?
2) Indien de eerste prejudiciële vraag, onder a of onder b, ontkennend wordt beantwoord:
a) Is uitvoeringsverordening (EU) nr. 876/2014 van de Commissie van 8 augustus 2014 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur (PB L 240, blz. 12) toepasselijk op de producten die voorwerp van het hoofdgeding zijn?
b) Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord:
Is uitvoeringsverordening (EU) nr. 876/2014 rechtsgeldig?
3) Indien de eerste prejudiciële vraag, onder a of onder b, ontkennend wordt beantwoord:
Moeten de toelichtingen van de Commissie op onderverdeling 8525 8030 en onderverdelingen 8525 8091 en 8525 8099 van de gecombineerde nomenclatuur (hierna: „GN”) (PB 2015 C 76, blz. 1) aldus worden uitgelegd dat er ook van „één opname van 30 minuten of meer” sprake is wanneer de videobeelden in aparte bestanden, elk met een duur van minder dan 30 minuten, worden vastgelegd, en wanneer de kijker bij het afspelen van de opname de overgang tussen de bestanden niet kan opmerken?
4) Indien de eerste prejudiciële vraag, onder a of onder b, ontkennend en de tweede prejudiciële vraag, onder a en onder b, en de derde prejudiciële vraag bevestigend worden beantwoord: Staat aan de indeling onder GN-onderverdeling 8525 8099 van videocamera-opnametoestellen die signalen van externe bronnen kunnen opnemen, in de weg dat zij deze signalen niet via een extern televisietoestel of een externe monitor kunnen weergeven?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-14/05 Anagram
Specifiek beleidsterrein: FIN

Gerelateerde documenten