C-436/20 ASADE
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar). Termijnen: Motivering departement: 24 november 2020 Schriftelijke opmerkingen: 10 januari 2021
Trefwoorden : sociale zekerheid; overheidsopdrachten;
Onderwerp :
• Artikelen 49 en 56 VWEU;
• Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van richtlijn 2004/18/EG;
• Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt;
Feiten:
Op grond van de bevoegdheden die de Spaanse grondwet aan haar verleent op het gebied van sociale diensten heeft de autonome regio Valencia bij wet een stelsel van sociale diensten vastgesteld. Deze wet is verder uitgewerkt in een besluit tot een gecoördineerde actie voor de verrichting van sociale diensten. De nationale vereniging van thuiszorgverleners (ASADE) heeft bij de verwijzende rechter beroep ingesteld tegen het besluit tot de gecoördineerde actie. In dat beroep vordert ASADE niet alleen dat dat besluit van rechtswege nietig wordt verklaard, maar ook dat verschillende bepalingen van de wet tot oprichting van het stelsel van sociale diensten niet-toepasselijk worden verklaard.
Overweging:
De verwijzende rechter merkt op dat in het licht van de rechtspraak van het Hof, met name het arrest Ordine degli Ingegneri della Provincia di Lecce en het arrest C-50/14, het begrip ‘overeenkomst onder bezwarende titel’ ook betrekking heeft op overeenkomsten waarvoor de afgesproken vergoeding beperkt blijft tot de vergoeding van de kosten die zijn gemaakt om de overeengekomen dienst te verrichten. Om die reden vraagt de verwijzende rechter zich af of de betrokken Spaanse wetgeving in overeenstemming is met het Unierecht.
Prejudiciële vragen:
1) Moeten artikel 49 VWEU en de artikelen 76 en 77 van richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 (gelezen in samenhang met artikel 74 en bijlage [XIV] ervan) aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een nationale regeling die aanbestedende diensten de mogelijkheid biedt om gebruik te maken van overeenkomsten met private nonprofitorganisaties (niet alleen vrijwilligersorganisaties) voor de verrichting van allerhande sociale diensten aan personen tegen vergoeding van de kosten, zonder de procedures te volgen waarin de richtlijn betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten voorziet en ongeacht de geraamde waarde van de opdracht, door dergelijke afspraken eenvoudigweg als niet-contractueel aan te merken?
2) Indien het antwoord ontkennend luidt en dergelijke afspraken derhalve toegestaan zijn, moeten artikel 49 VWEU en de artikelen 76 en 77 van de richtlijn betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten (gelezen in samenhang met artikel 74 en bijlage [XIV] ervan) dan aldus worden uitgelegd dat zij aanbestedende diensten de mogelijkheid bieden om gebruik te maken van overeenkomsten met private non-profitorganisaties (niet alleen vrijwilligersorganisaties) voor de verrichting van allerhande sociale diensten aan personen tegen vergoeding van de kosten, zonder de procedures te volgen waarin de richtlijn voorziet en ongeacht de geraamde waarde van de opdracht, door dergelijke afspraken eenvoudigweg als niet-contractueel aan te merken, wanneer bovendien de in artikel 77 van die richtlijn vastgestelde eisen niet uitdrukkelijk zijn opgenomen in die nationale regeling, maar daarin wordt verwezen naar latere uitvoeringsregelgeving zonder dat uitdrukkelijk is bepaald dat een van de vereisten waaraan die latere regelgeving moet voldoen, erin bestaat dat de in artikel 77 van die richtlijn vastgestelde eisen uitdrukkelijk moeten worden opgenomen?
3) Indien het antwoord ontkennend luidt en die situatie derhalve toegestaan is, moeten de artikelen 49 en 56 VWEU en de artikelen 76 en 77 van de richtlijn betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten (gelezen in samenhang met artikel 74 en bijlage XIV ervan) en artikel 15, lid 2, van richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt dan aldus worden uitgelegd dat zij aanbestedende diensten de mogelijkheid bieden om als een van de criteria voor de selectie van de nonprofitorganisatie (niet alleen vrijwilligersorganisaties) waarmee overeenkomsten zullen worden gesloten voor de verrichting van allerhande sociale diensten aan personen (die verder gaan dan de in artikel 2, lid 2, onder j), van laatstgenoemde richtlijn bedoelde diensten), het criterium te hanteren dat de organisatie is gevestigd op de plaats waar de diensten zullen worden verricht?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: Ordine degli Ingegneri della Provincia di Lecce e.a. (C-159/11); (C-386/11); Centro Hospitalar de Setúbal en SUCH (C-574/12); (C-50/14);
Specifiek beleidsterrein: SZW; EZK;