C-438/20 Eurowings
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar). Termijnen: Motivering departement: 5 november 2020 Schriftelijke opmerkingen: 22 december 2020
Trefwoorden : compensatie luchtreizigers
Onderwerp :
Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: verordening);
Feiten:
Appellante vordert van geïntimeerde betaling van compensatie wegens instapweigering. Appellante had voor zichzelf en haar echtgenoot een heen- en terugvlucht bij geïntimeerde geboekt op de route Düsseldorf – Malaga. Appellante en haar echtgenoot kwamen ongeveer twee uur vóór de geplande vertrektijd op de luchthaven aan en vervoegden daar de wachtrij voor de incheckbalie. In die wachtrij bevonden zich ongeveer 200 tot 300 passagiers wegens een defecte bagagetransportband. Zij schoven twee uur in de wachtrij aan. Toen zij omstreeks 07.00 uur aan de beurt kwamen, werd hen door een medewerker bij de incheckbalie de toegang tot de vlucht geweigerd omdat de boarding gate reeds was gesloten. Zij werden doorverwezen naar de informatiebalie waar een vervangende vlucht op de eerstvolgende dag werd aangeboden en waarmee zij hun eindbestemming pas één dag later bereikten. Geïntimeerde voert aan dat geen sprake was van instapweigering. Appellante heeft zich niet tijdig voor instappen gemeld, een vereiste dat juist wordt gesteld in artikel 2j) van de verordening. Passagiers dragen zelf verantwoordelijkheid voor het tijdig bereiken van de boarding gate. Het had appellante en haar echtgenoot vrijgestaan om de aandacht te trekken van het personeel van geïntimeerde en aan te dringen op een snellere afhandeling van het incheckproces. De vordering werd door de rechter in eerste aanleg afgewezen. Appellante voert in hoger beroep aan dat de rechter in eerste aanleg ten onrechte heeft geoordeeld dat niet was voldaan aan de voorwaarden voor instapweigering.
Overweging:
Voor zover kan worden nagegaan, heeft het Hof zich tot dusver nog niet uitgesproken over de mogelijkheid van een vroegtijdige instapweigering aan de incheckbalie – dus vóór het bereiken van de boarding gate – zodat het Hof daarover moet worden verzocht om een prejudiciële beslissing. Indien wordt aangenomen dat een luchtvaartmaatschappij ook bij de incheckbalie kan overgaan tot een instapweigering, dan rijst de verdere vraag tot op welk tijdstip een dergelijke instapweigering nog kan plaatsvinden. Verder rijst de vraag of een omboeking na het te late bereiken van de incheckbalie kan worden gekwalificeerd als instapweigering. Als een late instapweigering aan de incheckbalie niet zou vallen onder de werkingssfeer van artikel 2j) van de verordening, dan rijst de vraag of in casu het vereiste van een uitdrukkelijke instapweigering niet wegens een “gebrekkige organisatie” bij uitzondering volledig achterwege kan blijven en de passagier toch een recht op compensatie toekomt.
Prejudiciële vragen:
1. Is er ook sprake van „instapweigering” in de zin van artikel 4 en artikel 2, onder j), van verordening (EG) nr. 261/2004 wanneer passagiers de toegang tot de betrokken vlucht niet pas aan de boarding gate, maar reeds bij de incheckbalie wordt geweigerd en zij de boarding gate om die reden niet eens bereiken?
2. Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord: is er ook sprake van „instapweigering” in de zin van artikel 4 en artikel 2, onder j), van verordening (EG) nr. 261/2004 wanneer de passagier de toegang tot de vlucht pas enkele minuten vóór de geplande vertrektijd bij de incheckbalie wordt geweigerd, dat wil zeggen op een tijdstip waarop de boarding gate kennelijk reeds is gesloten en het de facto niet meer mogelijk is de passagier met de vlucht mee te laten reizen?
3. Indien de tweede vraag ontkennend wordt beantwoord: is er bij een omboeking van de passagier naar een andere vlucht sprake van „instapweigering” in de zin van artikel 4 en artikel 2, onder j), van verordening (EG) nr. 261/2004 wanneer de passagier pas enkele minuten vóór de geplande vertrektijd de incheckbalie bereikt, dat wil zeggen op een tijdstip waarop de boarding gate kennelijk reeds is gesloten en het de facto niet meer mogelijk is de passagier met de vlucht mee te laten reizen, en hem de toegang tot de vlucht wordt geweigerd omdat de boarding gate reeds is gesloten?
4. Indien de eerste tot en met de derde vraag ontkennend worden beantwoord: moet artikel 2, onder j), van verordening (EG) nr. 261/2004 aldus worden uitgelegd dat er sprake is van „instapweigering” in de zin van deze bepaling wanneer de passagiers tijdig (in casu ongeveer twee uur) vóór de geplande vertrektijd de wachtrij voor de incheckbalie hebben vervoegd, maar wegens een gebrekkige organisatie bij de luchtvaartmaatschappij (bijvoorbeeld te weinig geopende incheckbalies, te weinig personeel, geen informatieverstrekking aan de passagiers via luidsprekersystemen) en/of wegens storingen op de luchthaven (in casu een defecte bagagetransportband) pas bij de incheckbalie aan de beurt komen op een tijdstip (in casu vijf minuten vóór de geplande vertrektijd) waarop de boarding gate reeds is gesloten en de passagiers om die reden de vlucht niet meer kunnen nemen?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie:
Specifiek beleidsterrein: IenW