C-443/19 Vodafone España
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar). Termijnen: Motivering departement: 21 augustus 2019 Schriftelijke opmerkingen: 2 oktober 2019
Trefwoorden : telecommunicatie; belasting op concessies van openbare domeinen
Onderwerp :
- Richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 betreffende de machtiging voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten
Feiten:
Vodafone España is een exploitant van telecommunicatiediensten aan wie exclusieve gebruiksrechten voor bepaalde radiofrequenties zijn toegekend. Over dit gebruik wordt op grond van richtlijn 2002/20 de zogeheten ‘spectrumbijdrage’ geheven door de bevoegde overheidsdienst. De Spaanse dienst Indirecte Belastingen en Milieubelastingen heeft naast deze spectrumbijdrage ook een algemene belasting – de zogeheten belasting op de overdracht van vermogensbestanddelen – geheven overeenkomstig de provinciale algemene belastingwet van het fiscaal autonome grondgebied van Gipuzkoa. Vodafone heeft tegen dit besluit beroep ingesteld. Zij stelt zich op het standpunt dat deze aanvullende heffing een dubbele belastingheffing ten aanzien van de spectrumbijdrage inhoudt, wat in strijd is met artikel 13 van de richtlijn. Het is lidstaten verboden andere heffingen of vergoedingen op te leggen dan die waarin de richtlijn voorziet. Het provinciebestuur van Gipuzkoa betoogt dat van dubbele belastingheffing geen sprake is, omdat in de provinciale belastingwet een onderscheid geldt tussen ‘belasting’ en ‘bijdrage’. De belasting op de overdracht van vermogensbestanddelen wordt geheven op de vermogensoverdracht die voortvloeit uit de exploitatie, terwijl de bijdrage verschuldigd is voor de reservering voor particulier gebruik. Het provinciebestuur stelt dat de artikelen 12 en 13 van de richtlijn geen beperkingen stellen aan de algemene bevoegdheid van de lidstaten om andere fiscale concepten toe te passen – zoals de belasting op overdracht van vermogensbestanddelen of de vennootschapsbelasting – in het kader waarvan exploitanten belastingen verschuldigd zijn.
Overweging:
De verwijzende rechter wenst te vernemen of de lidstaten bovenop de in artikel 13 van de richtlijn zogeheten spectrumbijdrage, andere heffingen of vergoedingen mogen opleggen ten aanzien van hetzelfde recht van de exploitant van telecommunicatiediensten om particulier gebruik te maken van radiofrequenties.
Prejudiciële vraag:
Moeten artikel 13 alsmede de overeenkomstige en aanvullende bepalingen van richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 betreffende de machtiging voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (PB 2002, L 108, blz. 21) aldus worden uitgelegd dat zij zich ertegen
verzetten dat het Koninkrijk Spanje, en met name het fiscaal autonome historische grondgebied van Gipuzkoa, op het recht van gebruik van radiofrequenties door de exploitant van telecommunicatiediensten – dat reeds onderworpen is aan de zogeheten spectrumbijdrage – de algemene belasting betreffende de overdracht van vermogensbestanddelen en authentieke akten, die algemeen van toepassing is op concessies van openbare domeinen, heft in overeenstemming met de provinciale wet die deze belasting regelt?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie:, C-283/81;, C-292/01 en C-293/01; C-58/13 en C-59/13; Vodafone España en France Telecom España, C-55/11, C-57/11 en C-58/11; C-72/14 en C-197/14; IRCCS - Fondazione Santa Lucia, C-189/15; C-3/16; België/Commissie, C-587/17 P.
Specifiek beleidsterrein: FIN-FISC, EZK