C-443/21 Avicarvil Farms
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar). Termijnen: Motivering departement: 14 oktober 2021Schriftelijke opmerkingen: 30 november 2021
Trefwoorden : vertrouwensbeginsel; rechtszekerheidsbeginsel; financiële steun; landbouw
Onderwerp :
- Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
- Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005
- Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie van 15 december 2006
- Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013
- Verordening (EU) nr. 1305/2015 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013
- Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013
- Beschikking C(2008) 3831 van de Commissie van 16 juli 2008 houdende goedkeuring van het plattenlandsontwikkelingsprogramma van Roemenië voor de periode 2007-2013, zoals gewijzigd bij besluit C(2012) 3529 van de Commissie van 25 mei 2012
- Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/873 van de Commissie van 13 juni 2018
Feiten:
Bij beschikking van 16-8-2008 heeft de Commissie het NPOP van het Roemeense ministerie goedgekeurd. In 2012 heeft de Commissie het NPOP gewijzigd middels toevoeging van een maatregel inhoudende betalingen ter compensatie van de gederfde inkomsten en de extra kosten van pluimvee- of varkenshouders die vrijwillig bepaalde dierenwelzijnsnormen overeenkomstig het NPOP hadden toegepast. Verzoekster heeft in 2013 en 2014 door haar aangevraagde steunbedragen ontvangen. In verband met voortgaande controles werd het betalingsbesluit van 2015 uitgesteld. Na de controles heeft verweerster bij besluit een lager steunbedrag dan eerdere jaren vastgesteld, tevens in verband met rekenfouten van die aan het licht waren gekomen. Verzoeksters bezwaar tegen het betalingsbesluit en het besluit tot herziening zijn afgewezen. Het daaropvolgende beroep is verworpen, waarbij de rechter met name in acht nam dat dat in het NPOP vastgestelde steunpercentages een overcompensatie vormden voor de schade die verzoeker door de toepassing van de norm voor dierenwelzijn had geleden. Een bestuurlijke fout heeft tot ongerechtvaardigde verrijking van verzoekster geleden, aldus oordeelde de rechter. Verzoeksters hoger beroep is aanhangig bij de verwijzende rechter.
Overweging:
Het bedrag van de door verzoekster aangevraagde niet-terugvorderbare financiële steun was oorspronkelijk vastgesteld in het door de Commissie goedgekeurde NPOP. De Roemeense autoriteiten moesten onder andere de extra kosten en gederfde inkomsten berekenen. De verwijzende rechter twijfelt of het vertrouwen van verzoekster dat zij gedurende de volledige verbintenisperiode de oorspronkelijk goedgekeurde bedragen zou blijven ontvangen, gewettigd is, gelet op de omstandigheid dat tijdens de uitvoering van de verbintenis is gebleken dat die bedragen onjuist waren vastgesteld en hebben geleid tot overcompensatie van schade. Bij gebrek aan een nationaal regelgevingskader inzake systematische berekeningsfouten, moet de rechtmatigheid van de nationale bestuurspraktijk getoetst worden aan het relevante Unierecht.
Prejudiciële vraag:
Staat artikel 143 van verordening nr. 1303/2013 junctis artikel 310 VWEU (beginsel van goed financieel beheer) en artikel 40, lid 3, van verordening (EG) nr. 1698/2005 [dat is overgenomen in artikel 33, lid 3, van verordening (EU) nr. 1305/2013], in samenhang met het vertrouwensbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel, in de weg aan een bestuurspraktijk van de bij de uitvoering van een maatregel inzake niet-terugvorderbare financiële steun betrokken nationale autoriteiten, die naar aanleiding van een door de Europese Rekenkamer geconstateerde rekenfout handelingen hebben vastgesteld waarbij het bedrag aan financiële steun dat is vastgesteld in het bij besluit C(2012) 3529 van de Europese Commissie van 25 mei 2012 goedgekeurde ontwikkelingsprogramma, wordt verlaagd vóór de vaststelling door de Europese Commissie van een nieuw besluit dat de onjuist berekende bedragen die groter zijn dan de extra kosten en de gederfde inkomsten als gevolg van de aangegane verbintenissen, van financiering uitsluit?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-120/17 Ministru kabinets;
Specifiek beleidsterrein: EZK; LNV