C-45/23 MS Amlin Insurance

Contentverzamelaar

C-45/23 MS Amlin Insurance

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    23 maart 2023
Schriftelijke opmerkingen:                    9 mei 2023

Trefwoorden: pakketreizen, onvermijdbare en buitengewone omstandigheden, faillissement

Onderwerp: Richtlijn 2015/2302 van de Raad en het Europees Parlement van 25 november 2015 betreffende pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen

Feiten:

Eisers zijn consumenten. Verweerder is de insolvabiliteitsverzekeraar van de organisator Exclusive Destinations NV. Eerste eiser sluit op 13-11-2019 een pakketreisovereenkomst af met de organisator Exclusive Destinations NV via de doorverkoper Selectair Inter-Sun Reizen BVBA. De pakketreis omvat het vervoer vanuit Brussel naar Punta Cana en een verblijf ter plaatse voor zeven nachten in een hotel. De totale reissom bedraagt 36.832,00 euro. De reis zou een aanvang nemen op 21-03-2020 en eindigen op 29-03-2020. Ingevolge de uitbraak van de COVID-pandemie en de diverse overheidsmaatregelen om de COVID-pandemie in te dijken, wordt de reis omgeboekt. De  doorverkoper neemt, op verzoek van de organisator Exclusive Destinations NV, contact op met eisers met de vraag of zij de reis opnieuw willen uitstellen ingevolge de gewijzigde omstandigheden inzake de COVID-maatregelen. Daarbij geeft de organisator aan dat wanneer eisers de pakketreisovereenkomst willen annuleren, zij gerechtigd zijn op een volledige terugbetaling van de betaalde reissom.  Eisers willen de reis niet opnieuw verplaatsen omdat zij niet weten naar welk tijdstip gelet op de steeds wijzigende situatie ingevolge de COVID-pandemie. De doorverkoper geeft dit door aan de organisator op 20-10-2020 en vraagt om over te gaan tot annulering en volledige terugbetaling. De ondernemingsrechtbank Gent verklaart de organisator vervolgens bij vonnis van 08-12-2020 failliet De doorverkoper stort op 09-12-2020 de som van 4.151,00 euro terug aan eerste en derde eiser. Dit bedrag was nog niet doorgestort aan de organisator. De raadsman van eerste en derde eiser stellen verweerder in gebreke tot betaling van 36.832,00 euro ten titel van terugbetaling van de betaalde reissom. Verweerder weigert tussenkomst te verlenen omdat de reis door eisers is geannuleerd en de reis niet door het faillissement van de organisator is geannuleerd. Eiser vordert de betaling door verweerder op grond van de verzekeringsovereenkomst die tussen Exclusive Destinations NV en verweerder is afgesloten. Verweerder betwist dat de situatie van eisers onder de verzekeringsdekking valt.

Overweging:

De bescherming, zoals die voortvloeit uit de letterlijke bewoordingen van de Pakketreizenrichtlijn, geldt niet voor de reiziger die gerechtigd is op de terugbetaling van de door hem betaalde reissom wegens beëindiging van de pakketreisovereenkomst wegens onvermijdbare en buitengewone omstandigheden, maar deze terugbetaling niet bekomt omdat de organisator na de beëindiging van de pakketreisovereenkomst, en voor de terugbetaling van de betaalde reissom, failliet wordt verklaard. Dit betekent dat de reiziger in de situatie van eisers geen bescherming geniet ingeval van insolvabiliteit van de organisator. De vraag is dan ook of er wel sprake kan zijn van een volledige bescherming. De rechtbank stelt zich de vraag of de uitsluiting van de situatie waarin eisers zich bevinden bijdraagt aan de bevordering van de belangen van de consumenten en een hoog niveau van consumentenbescherming. De rechtbank twijfelt er ook aan of de huidige regeling geen ongelijke behandeling doet ontstaan. De reiziger wiens reis niet kan starten omwille van de insolventie van de organisator voorafgaand aan de reis lijdt in beginsel een financieel verlies. De reissom die hij heeft betaald, is verloren. De reiziger die recht heeft op een volledige terugbetaling van de betaalde reissom wegens een beëindiging van de pakketreisovereenkomst op grond van onvermijdbare en buitengewone omstandigheden lijdt eveneens een financieel verlies wanneer de organisator failliet gaat na de beëindiging van de pakketreisovereenkomst, maar voordat de reissom is terugbetaald aan de reiziger.

Prejudiciële vraag:

Moet artikel 17, lid 1 van de Richtlijn 2015/2302 van de Raad en het Europees Parlement van 25 november 2015 betreffende pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen, houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en van Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Richtlijn 90/314/EEG van de Raad, aldus worden uitgelégd dat de daarin verplichte zekerheid ook geldt voor de terugbetaling van alle reeds door of namens reizigers betaalde bedragen wanneer de reiziger de pakketreisovereenkomst beëindigt op grond van onvermijdbare en buitengewone omstandigheden zoals bedoeld in artikel 12, lid van dezelfde richtlijn en de organisator failliet wordt verklaard nadat de pakketreisovereenkomst op die grond is beëindigd, maar voordat die bedragen aan de reiziger daadwerkelijk zijn terugbetaald waardoor die reiziger eenfinancieel verlies lijdt en bijgevolg een economisch risico draagt ingeval van faillissement van de reisorganisator?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: (C-430/13), (C-190/94), Verein für Consumenteninformation (C-364/96), (C-134/11), (C-140-97), HQ e.a. (C-163/18)

Specifiek beleidsterrein: EZK