C-450/19 Kilpailu- ja kuluttajavirasto

Contentverzamelaar

C-450/19 Kilpailu- ja kuluttajavirasto

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement: 14 augustus 2019
Schriftelijke opmerkingen: 30 september 2019

Trefwoorden : mededinging, verjaring, kartelvorming

Onderwerp :

- Artikel 101, VWEU

- Verordening (EG) nr. 1/2003 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag

 

Feiten:

De Finse mededingingsautoriteit heeft een boetevordering ingesteld en de rechter verzocht om Eltel te veroordelen tot betaling van een geldboete van €35 miljoen. Er zou volgens de autoriteit een kartel gevormd zijn d.m.v. prijsafspraken en winstmargebepalingen in de periode oktober 2004 tot maart 2011. Een van de karteldeelnemers heeft een verzoek tot clementie ingesteld in 2013 en vanaf dat moment heeft de autoriteit onderzoek gedaan naar het kartel. De boetevordering is afgewezen wegens verjaring, omdat volgens de rechter geen boete kan worden opgelegd wanneer niet binnen vijf jaar na het tijdstip waarop de mededingingsbeperking is beëindigd een vordering is ingesteld of de autoriteit wee heeft gekregen van de beperking. De vordering is ingesteld op 31.10.2014, maar volgens de rechter had de marktsbeperking plaats tot uiterlijk 31.10.2009. Volgens de autoriteit heeft deze beperking tot 12.11.2009 voortgeduurd en was zij dus op tijd met de vordering, maar volgens Eltel had zij de prijsafspraken al op 19.06.2007 gemaakt en is de voltooiingsdatum (12.11.2009) irrelevant voor de marktsbeperking door de prijsafspraken.

 

Overweging:

Tegen deze feitelijke achtergrond wenst de verwijzende rechter duidelijk te krijgen over het tijdstip tot wanneer een mededingingsinbreuk voortduurt.

 

Prejudiciële vraag:

1) Kan het mededingingsstelsel van artikel 101 VWEU aldus worden uitgelegd dat in een situatie waarin een karteldeelnemer een als in de mededingingsregeling onderling afgesproken bouwovereenkomst heeft gesloten met een marktdeelnemer die niet tot het kartel behoort, de mededingingsinbreuk, wegens de daaruit voortvloeiende economische gevolgen, voortduurt zolang de contractuele verplichtingen uit de bouwovereenkomst worden nagekomen dan wel voor de werkzaamheden betalingen worden verricht aan de partijen bij de overeenkomst, dat wil zeggen tot en met het tijdstip waarop de laatste tranche voor de werkzaamheden wordt voldaan, of ten minste tot en met het tijdstip waarop de desbetreffende werkzaamheden worden voltooid; of kan worden aangenomen dat de mededingingsinbreuk slechts voortduurt tot het tijdstip waarop de onderneming die zich aan die inbreuk schuldig heeft gemaakt, een offerte voor de desbetreffende werkzaamheden heeft ingediend of een overeenkomst over de uitvoering van de werkzaamheden heeft gesloten?

 

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: EMI Records, 51/75; Commissie, C-70/12 P; 243/83; Trelleborg Industrie/Commissie, T-147/09 en T-148/09; Nexans France en Nexans/Commissie. T-449/14

Specifiek beleidsterrein: EZK, ACM