C-453/14 Knauer
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak Klik hier voor het voldige dossier van het Hof van Justitie
Termijnen: Motivering departement: 13 november 2014 (Concept-) schriftelijke opmerkingen: 30 november 2014 Schriftelijke opmerkingen: 30 december 2014 Trefwoorden: sociale zekerheid (pensioenen); vrij verkeer werknemers (grensarbeid OOS/LIE); gelijke behandeling
Onderwerp - VWEU artikel 45 (vrij verkeer werknemers) - verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels
Verzoeker Alfred Knauer, woonachtig in OOS, ontvangt een pensioen op grond van de OOS Algemene Wet sociale verzekeringen. Daarnaast ontvangt hij een ouderdomspensioen van Liechtenstein, omdat hij daar (en in ZWI) gewerkt heeft. Verweerster, de Vorarlberger Gebietskrankenkasse, heeft verzoeker in oktober 2011 de verplichting opgelegd zorgverzekeringspremies te betalen ook over zijn LIE uitkering. Verzoeker meent echter dat hij daarover geen premie verschuldigd is omdat de uitkeringen van LIE niet binnen de werkingssfeer van Vo. 883/2004 vallen. Het feit dat LIE en ZWI de bepalingen van Vo. 883/2004 anders kwalificeren kan volgens verzoeker niet tot gevolg hebben dat één en dezelfde situatie binnen één staat verschillend wordt beoordeeld. Volgens verweerster gaat het om het verschil tussen verplichte (vorobligatorische) en aanvullende (überobligatorische) bijdragen. De verplichte vallen binnen de werkingssfeer van Vo. 883/2004. Het aanvullende deel is niet in de OOS wet geregeld, dus heeft de door LIE afgegeven verklaring daarop geen effect. LIE heeft aanvaard dat de OOS regeling valt binnen de werkingssfeer van Vo. 883/2004 zodat premieheffing geoorloofd is. LIE heeft zelf pas sinds begin 1989 een wettelijke regeling ingesteld. Voor die datum bestond wel de mogelijkheid om vrijwillig in een bedrijfspensioenfonds te stappen, hetgeen veel in LIE werkzame OOS werknemers gedaan hebben. Maar er zou een niet te rechtvaardigen ongelijke behandeling ontstaan van pensioengerechtigden die alleen een ‘binnenlands’ pensioen ontvangen en van de groep in LIE werkzaam geweest zijnde grensarbeiders.
De verwijzende OOS rechter (Verwaltungsgerichtshof) concludeert dat het toepassingsgebied van de OOS regeling wordt beperkt door (artikel 5, sub a van) Vo. 883/2004). Hij beschrijft het LIE pensioenstelsel en analyseert de OOS pensioenregeling. Hij meent dat een vergelijking van de beschreven ouderdomsuitkeringen kan pleiten voor de opvatting dat de genoemde prestaties gelijkgesteld zijn in de zin van artikel 5, sub a, van Vo. 883/2004. Aangezien hij twijfel behoudt over de juiste toepassing van het EU-recht en stelt het HvJEU de volgende vraag: “Dient artikel 5 van verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels met inachtneming van artikel 45 VWEU aldus te worden uitgelegd dat ouderdomspensioenen uit hoofde van een beroepsgebonden verzekeringsstelsel (dat is geïnitieerd en wordt gewaarborgd door de staat, dat de voortzetting van de eerdere levensstandaard op redelijke wijze mogelijk moet maken, dat volgens het kapitalisatiebeginsel functioneert, in beginsel verplicht is, maar ook kan voorzien in boven de wettelijke minimumomvang liggende zogenaamde „aanvullende” premies en in dienovereenkomstig hogere prestaties, en waarvan de uitvoering is opgedragen aan een door de werkgever op te richten of in de arm genomen verzekeringsinstelling, zoals in casu de pensioenregeling van de „tweede pijler” in Liechtenstein) en ouderdomspensioenen uit hoofde van een wettelijke pensioenregeling (die eveneens is geïnitieerd en wordt gewaarborgd door de staat, die de voortzetting van de eerdere levensstandaard op redelijke wijze mogelijk moet maken, maar volgens het omslagprincipe functioneert, verplicht is en waarvan de uitvoering is opgedragen aan krachtens de wet opgerichte pensioenverzekeringsinstellingen, zoals in casu de pensioenregeling van Oostenrijk) „gelijkgesteld” zijn in de zin van de genoemde bepaling?”
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-50/05 Nikula Specifiek beleidsterrein: SZW, mede VWS