C-453/16 (PPU) Ö

Contentverzamelaar

C-453/16 (PPU) Ö

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   n.v.t. (NL PPU)
Schriftelijke opmerkingen:                   n.n.b.

Trefwoorden: Europees aanhoudingsbevel (EAB);

Onderwerp: - Kaderbesluit kaderbesluit 2002/584/JBZ van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de overleveringsprocedure tussen de lidstaten

Verzoeker, geboren 1965, heeft de TUR nationaliteit; zijn overlevering is sinds 28-05-2015 verzocht door HONaut. Hij zou zich in HON schuldig hebben gemaakt aan medeplegen van valsheid in geschrifte. Het verzoek is door NL OM op 20-04-2016 ontvangen. De verwijzende rechter heeft 01-06-2016, na arrest in de zaak C-241/15 Bob Dogi, HONaut de volgende vraag voorgelegd:

“Wordt het ontbreken van een vermelding in het Europees aanhoudingsbevel (EAB) van een van het EAB te onderscheiden nationaal aanhoudingsbevel verklaard door het feit dat een dergelijk nationaal aanhoudingsbevel inderdaad niet bestaat of dat een dergelijk nationaal aanhoudingsbevel bestaat, maar niet is vermeld? [zie punt 65 van het genoemde arrest] Indien een dergelijk nationaal aanhoudingsbevel wel bestaat, maar niet is vermeld: wat is de aard van dat bevel en wanneer en door welke instantie is dat bevel gegeven?”

HONaut stuurt een gecorrigeerde versie (21-06-2016) met vermelding dat de andersluidende mededelingen in de Engelse vertaling berusten op kennelijke vergissingen van de vertaler. Deze versie wordt door de Rb om procesrechtelijke redenen als een nieuwe EAB beschouwd.

Op 08-07-2016 heeft de verwijzende rechter HON OvJ verzocht de navolgende vragen over de positie en de rol van het HON OM te beantwoorden:

1. Is het Hongaarse Openbaar Ministerie onafhankelijk van de uitvoerende macht en van partijen?

2. Wat houdt de bekrachtiging door het Hongaarse Openbaar Ministerie van een door de politie uitgevaardigd aanhoudingsbevel in?

3. Op basis van welke criteria en welke procedure oordeelt het Hongaarse Openbaar Ministerie over de bekrachtiging van een door de politie uitgevaardigd aanhoudingsbevel? 

4. Wat is het gevolg van de bekrachtiging van zo een aanhoudingsbevel door het Hongaarse Openbaar Ministerie?

5. Kan een lid van het Hongaarse Openbaar Ministerie na de bekrachtiging van een door de politie uitgevaardigd aanhoudingsbevel in dezelfde zaak bij de vervolging van de verdachte optreden als vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie?

Naar aanleiding van de antwoorden van HONaut (zie pagina 4/5 van de verwijzingsbeschikking) vraagt de verwijzende NL rechter (Rb Amsterdam) zich af of een nationaal aanhoudingsbevel dat is uitgevaardigd door de politie en nadien is bekrachtigd door een lid van het OM een ‘rechterlijke beslissing’ in de zin van artikel 8.1 van kaderbesluit 2002/584 oplevert. Het kaderbesluit bevat geen definitie van het begrip ‘rechterlijke beslissing’. Hij citeert uit de arresten in de PPU-zaken C-108/16 en C-294/16 waarin het HvJ oordeelde dat “uniforme toepassing van het Unierecht en het gelijkheidsbeginsel (vereist) dat de bewoordingen van een bepaling van het Unierecht die voor de betekenis en de draagwijdte ervan niet uitdrukkelijk naar het recht van de lidstaten verwijst, normaliter in de gehele Europese Unie autonoom en uniform worden uitgelegd”. Door het woord ‘normaliter’ laat het HvJEU echter de mogelijkheid open dat geen sprake is van een autonoom en uniform begrip van EUrecht, ook al ontbreekt een uitdrukkelijke verwijzing naar het recht van de EULS. Hij legt het HvJEU de volgende vragen voor:

1. Is de uitdrukking 'rechterlijke beslissing' zoals bedoeld in artikel 8, eerste lid, aanhef en onder c, Kaderbesluit 2002/584/JBZ een autonoom en uniform uit te leggen begrip van Unierecht?

2. Zo ja, welke betekenis heeft dit begrip?

3. Levert de bekrachtiging door een lid van het Openbaar Ministerie van een voordien door de politie uitgevaardigd nationaal aanhoudingsbevel zoals aan de orde in het onderhavige geval een dergelijke 'rechterlijke beslissing' op?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-241/15 Bob Dobi; C-108/16 PPU Dworzecki; C-294/15 PPU JZ

Specifiek beleidsterrein: VenJ