C-458/14 Promoimpresa

Contentverzamelaar

C-458/14 Promoimpresa

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   20 november 2014
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   6 december 2014
Schriftelijke opmerkingen:                   6 januari 2015
Trefwoorden: vrij verkeer diensten; recht vrije vestiging; concessies

Onderwerp
- VWEU artikel 49 (vrije vestiging), 56 (vrij dienstenverkeer) en 106 (transparantie- en non-discriminatiebeginsel)
- Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt

Verzoekster is houdster van een concessie voor een aan de overheid toebehorend gebied aan het Gardameer om te gebruiken als kiosk, bar, overdekt terras, strand, kade en pier. De concessieovereenkomst heeft als einddatum 31-12-2010. Zij verzoekt in april 2010 de vergunningverlenende instantie (Consorzio dei comuni della Sponda Bresciana del Lago di Garda e del Lago di Idro, verweerster) om vernieuwing maar dat verzoek wordt afgewezen omdat er volgens een regionale wettelijke regeling voor toewijzing een nieuwe openbare aanbestedingsprocedure gevolgd moest worden. Tegen dat besluit start verzoekster een procedure.
Er is een (landelijke) wettelijke regeling die de modaliteiten regelt voor de toegang van de marktdeelnemers tot concessies voor aan de overheid toebehorende goederen op of aan zee. Deze regeling is gewijzigd sinds de EURCIE (in 2008) inbreukprocedures heeft gevoerd wegens strijd van de ITA wetgeving met artikel 12, lid 2 van RL 2006/123/EG dat verbiedt dat bij verstrijken van een concessie er een mogelijkheid tot verlenging is voor de concessiehouder. Dit om te voorkomen dat nieuwkomers weinig of geen kans krijgen een concessie te bemachtigen. De wet werd gewijzigd (intrekking automatische concessieverlenging) maar in 2012 heeft de ITA wetgever opnieuw voorzien in een mogelijkheid van verlenging van de duur van domaniale concessies.

De verwijzende ITA rechter (regionale administatieve Rb Lombardia) is van oordeel dat de nu geldende gewijzigde regelgeving onverenigbaar is met EU-recht. Hij meent dat duidelijk is dat hier voor een openbare procedure gekozen moet worden en legt de volgende vraag voor aan het HvJEU:
„Staan de in de artikelen 49 VWEU, 56 VWEU en 106 VWEU neergelegde beginselen van vrijheid van vestiging, non-discriminatie en bescherming van de mededinging en het in deze beginselen besloten liggende redelijkheidsbeginsel in de weg aan een nationale regeling die via achtereenvolgende wetgevende maatregelen de termijn waarop concessies voor aan de overheid toebehorende, op of aan zee, meren of rivieren gelegen goederen van economisch belang aflopen, herhaaldelijk en met ten minste elf jaar verlengt, waardoor het recht van exploitatie voor economische doeleinden van het goed exclusief in handen blijft van dezelfde concessiehouder, hoewel de geldigheidsduur van de hem verleende concessie is verstreken, zodat geïnteresseerde marktdeelnemers elke mogelijkheid wordt ontnomen om het goed toegewezen te krijgen aan het einde van een openbare aanbestedingsprocedure?”

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-147/06 en C-148/06 SECAP e.a.; C-347/06 ASM Brescia
Specifiek beleidsterrein: EZ

Gerelateerde documenten