C-460/15 Schaefer Kalk

Contentverzamelaar

C-460/15 Schaefer Kalk

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   16 oktober 2015
Concept schriftelijke opmerkingen:       02 november 2015
Schriftelijke opmerkingen:                   02 december 2015
Trefwoorden: broeikasgasemissierechten; omvang rapportage- en monitoringverplichting

Onderwerp
- Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van richtlijn 96/61/EG van de Raad, gewijzigd bij richtlijn 2009/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 tot wijziging van richtlijn 2003/87/EG teneinde de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten van de Gemeenschap te verbeteren en uit te breiden
(PB L 140 van 5.6.2009, blz. 63);
- Verordening (EU) nr. 601/2012 van de Commissie van 21 juni 2012 inzake de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (Monitoringverordening)

Verzoekster is exploitant van een aan de emissieregeling onderworpen installatie voor het branden van kalk. Zij verzoekt de DUIaut voor handel in emissierechten (DEHSt) in 2013 om goedkeuring van een monitoringplan volgens het recht betreffende de emissiehandel, zonder rapportageverplichting betreffende het ter precipitatie van calciumcarbonaat (PCC) overgebrachte CO2, met de motivering dat CO2 bij PCC chemisch wordt gebonden en derhalve niet in de atmosfeer terecht komt. DEHSt keurt het plan goed zonder op verzoeksters vraag in te gaan. Verzoekster maakt dan ook in januari 2013 bezwaar. In augustus 2013 wordt dit afgewezen omdat in bijlage IV bij Vo. 601/2012 geen rekening wordt gehouden met een afvoercapaciteit. In beroep stelt verzoekster dat Vo. 601/2012 onrechtmatig is omdat de verordenende bevoegdheid van artikel 14, lid 1, van RL 2003/87 niet een dergelijke regeling omvat: het gaat daar om ‘emissies’ en daar is bij PCC geen sprake van (‘emissieloze transformatie’). De monitoringplicht vormt voor verzoekster slechts een extra financiële belasting zonder dat dit tot milieuvoordeel leidt. Uit eerdere motivering van de EURCIE blijkt ook dat uitstoot van CO2 in de atmosfeer als voorwaarde geldt voor het begrip emissie. Verweerder (DUI) geeft aan dat de richtlijn emissiehandel ook voorziet in de verplichting tot handel in emissierechten voor activiteiten die zelf geen CO2 uitstoten, omdat voor de bijbehorende energie-installatie een afzonderlijke vergunning is afgegeven. De ontheffing van CCS (Carbon Capture Storage) kan niet worden toegepast op vervaardiging van PCC, omdat het CO2 niet permanent aan de atmosfeer wordt onttrokken. Hij wijst op de uitputtende opsomming in bijlage I van de RL en de ruime beoordelingsmarge van de EURCIE voor het bepalen in hoeverre de vastgelegde CO2 wordt beschouwd als milieuonvriendelijke uitstoot. Aangezien de hoeveelheden CO2 die ontstaan bij het productieproces in aanmerking worden genomen bij productbenchmarks, moet dit ook gebeuren bij de inlevering, teneinde onrechtmatige neveneffecten te voorkomen.
De verwijzende DUI rechter (Verwaltungsgericht Berlin) constateert dat vragen over omvang van rapportage- en monitoringverplichting nog niet eerder aan het HvJEU zijn voorgelegd. Hij stelt de volgende vragen:
1. Is verordening (EU) nr. 601/2012 van de Commissie ongeldig en strijdig met de doelen van richtlijn 2003/87/EG, voor zover in artikel 49, lid 1, tweede volzin, ervan wordt bepaald dat CO2 dat niet in de zin van artikel 49, lid 1, eerste zin, wordt overbracht, wordt geacht te zijn uitgestoten door de installatie die het CO2 produceert?
2. Is verordening (EU) nr. 601/2012 van de Commissie ongeldig en strijdig met de doelen van richtlijn 2003/87/EG, voor zover in bijlage IV, deel 10, ervan wordt bepaald dat CO2 dat voor de productie van PCC (precipitatie van calciumcarbonaat) naar een andere installatie wordt overgebracht, wordt geacht te zijn uitgestoten door de installatie die het CO2 produceert?
Specifiek beleidsterrein: IenM en EZ

Gerelateerde documenten