C-461/22 MK 

Contentverzamelaar

C-461/22 MK 

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    30 augustus 2022
Schriftelijke opmerkingen:                    16 oktober 2022

Trefwoorden: AVG, curatele, reikwijdte verwerkingsverantwoordelijke

Onderwerp: Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens, betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (AVG)

Feiten:

Verweerder werkt als advocaat en werd door de rechter in eerste aanleg (Amtsgericht Hannover) als curator van verzoeker aangewezen. Inmiddels is verweerder als curator ontslagen en is een andere professionele curator aangesteld. Verzoeker verzoekt overeenkomstig artikel 15 AVG om inzage in gegevens die over hem zijn opgeslagen en om een eindafrekening. De rechter in eerste aanleg stelde dat het verzoek om vergoeding van rechtsbijstandskosten moet worden afgewezen voor zover het betrekking heeft op het recht op inzage krachtens de AVG, omdat verzoeker zich jegens verweerder als zijn voormalige curator niet kan beroepen op artikel 15 AVG. De rechter oordeelde dat een professionele curator geen verwerkingsverantwoordelijke is in de zin van de AVG. Daar de curator de wettelijke vertegenwoordiger is, mogen de persoonsgegevens door de curator worden verwerkt in naam van de onder curatele gestelde persoon zelf en is er geen sprake van een oppositieverhouding. Verzoeker heeft tegen de beslissing van de rechter in eerste aanleg hoger beroep ingesteld, zodat de rechter in tweede aanleg (de verwijzende rechter) de zaak moet beslechten.

Overweging:

De verwijzende rechter overweegt  dat voor zover de curator wordt benoemd vanuit de persoonlijke omgeving van de betrokkene, deze activiteit, niettegenstaande het feit dat door de benoeming een rechtsbetrekking tot stand komt, vermoedelijk valt binnen het kader van een huishoudelijke activiteit als bedoeld in de AVG. Of dit ook geldt voor de professionele curator die tevens advocaat is, vindt de verwijzende rechter twijfelachtig. Door de rechterlijke benoeming van de curator komt een wettelijke verbintenis tot stand. Ook heeft de vertegenwoordigde persoon jegens zijn vertegenwoordiger in het kader van het mandaatrecht overeenkomstige rechten en verplichtingen heeft, die voor curatele nader zijn uitgewerkt in nationaal recht. Het lijkt daarom nauwelijks te rechtvaardigen dat een professionele curator geen verwerkingsverantwoordelijke in de zin van de AVG zou zijn. Een ruime opvatting van het begrip „zuiver persoonlijke of huishoudelijke activiteit” zou dit echter kunnen rechtvaardigen. In deze context stelt de verwijzende rechter prejudiciële vragen aan het Hof.

Prejudiciële vragen:

Is de wettelijk benoemde curator die deze activiteit uitoefent in het kader van zijn beroep, een verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 4, punt 7, van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens, betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming – AVG)?

Moet hij informatie verstrekken overeenkomstig artikel 15 AVG?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie:

Specifiek beleidsterrein: JenV

Gerelateerde documenten