C-465/15 Hüttenwerke Krupp Mannesmann

Contentverzamelaar

C-465/15 Hüttenwerke Krupp Mannesmann

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   20 oktober 2015
Concept schriftelijke opmerkingen:       06 november 2015
Schriftelijke opmerkingen:                   06 december 2015
Trefwoorden: belasting; energie

Onderwerp
Richtlijn 2003/96/EG van de Raad tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit

Verzoekster exploiteert een staalbedrijf (hoogovens). In punt 3 van de verwijzingsbeschikking wordt het productieproces beschreven. Verzoekster vraagt in april 2013 op grond van de Wet op de elektriciteitsbelasting fiscale vrijstelling voor de megawatt die zij verbruikt voor de aandrijving van compressoren. Verweerder (Douane Duisburg) wijst dit verzoek in juni 2013 af omdat alleen elektriciteit die (hoofdzakelijk) voor chemische reductieprocessen wordt afgenomen in aanmerking komt. Verzoekster verbruikt de stroom echter voor aandrijving van machines en vervaardiging van perslucht. Verzoeksters bezwaar wordt 21-02-2014 als ongegrond afgewezen: de fiscale vrijstelling moet restrictief worden uitgelegd, zoals geformuleerd in de DUI wet en in RL 2003/96. Omdat het aandrijven van compressoren aan het eigenlijke proces van chemische reductie voorafgaat komt de daarvoor gebruikte elektriciteit niet in aanmerking voor fiscale begunstiging. Verzoekster stelt dat uit de bewoording van de DUI wet blijkt dat alle afnames die het chemische reductieproces dienen voor fiscale vrijstelling in aanmerking komen. Verdeling van het reductieproces is in de DUI wet, noch in de RL, voorzien. Het gebruik van perslucht is onontbeerlijk voor het chemische reductieproces.

De verwijzende DUI rechter (Finanzgericht Düsseldorf) stelt vast dat de uitkomst van het geschil afhangt van de wijze waarop de wettelijke omschrijving ‘voor chemische reductieprocessen’ bij de productie van ruwijzer uit te leggen is. Volgens de verwijzende rechter is er geen sprake van een afgesloten productie van de grondstof hete perslucht, maar wel van de absoluut noodzakelijke levering van een noodzakelijk reductiemiddel aan de onafgebroken werkende hoogovens. Ook dient er rekening mee te worden gehouden dat het gebruik van de elektriciteit volgens artikel 2, lid 4, onder b, derde streepje, van RL 2003/96 enkel voornamelijk voor chemische reductie dient plaats te vinden. Hij legt de volgende prejudiciële vraag voor aan het HvJEU:
“Moet artikel 2, lid 4, onder b, derde streepje, van richtlijn 2003/96/EG van de Raad tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit, met betrekking tot het hoogovenproces voor de vervaardiging van ruwijzer aldus worden uitgelegd dat ook elektriciteit voor de aandrijving van compressoren te beschouwen is als elektriciteit die voornamelijk wordt gebruikt voor chemische reductie?”
Specifiek beleidsterrein: FIN en EZ

Gerelateerde documenten