C-469/13 Tahir

Contentverzamelaar

C-469/13 Tahir

Prejudiciële Hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   18 oktober 2013
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   4 november 2013
Schriftelijke opmerkingen:                   4 december 2013
Trefwoorden: verblijfsvergunning; gezinshereniging

Onderwerp: Richtlijn 2003/109/EG van de Raad van 25 november 2003 betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen (Pb 2004, L 16, blz. 44)

In februari 2012 vraagt Shamim Tahir, Pakistaanse, bij de ITAaut een vergunning voor verblijf bij haar echtgenoot Saeed Tahir die reeds in het bezit is van een geldige verblijfsvergunning. Die aanvraag wordt afgewezen omdat Shamim in 2010 ITA is binnengekomen met een visum voor gezinshereniging. Zij voldoet nog niet aan de voorwaarde van vijf jaar legaal verblijf. Shamim gaat tegen die beslissing in beroep bij de verwijzende rechter omdat zij van mening is dat zij aan alle in de ITA wet gestelde regels voor een verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen voldoet. De nationale regeling is gunstiger dan de EU-RL maar gezien de tekst van de considerans van RL 2003/109 is het de EULS toegestaan af te wijken (in gunstige zin) van onder meer de voorwaarde van een voorgeschreven verblijf van vijf jaar.
ITAaut is echter van mening dat het verblijf van vijf jaar tot de basisvoorwaarden van RL 2003/109 behoort, waarbij niet in een uitzonderingsmogelijkheid is voorzien. In een presidentieel decreet uit 1999 is die voorwaarde al gesteld: aanvrager moet opgeven in welke plaatsen hij/zij in de afgelopen vijf jaar heeft verbleven. Deze voorwaarde is ook terecht gekomen in het implementatiedecreet uit 2007 van RL 2003/109.
Verzoekster haalt echter ITA rechtspraak aan op grond van de oude regeling uit 1999 (wetsdecreet 286/1999) waarin wordt gesteld dat de voorwaarde van een vijfjarig verblijf geldt voor de reeds in ITA gevestigde vreemdeling, niet voor de gezinsleden.

De verwijzende ITA rechter concludeert dat, gezien de lagere hiërarchie van de bedoelde regelgeving, hier sprake is van een ‘coördinatiefout’. Hij vraagt zich dan ook af of de oude ITA regeling verenigbaar is met EU-recht. Met name twijfelt hij gezien de bewoordingen van de considerans van de ITA-versie van RL 2003/109 (‘zou de duur van het verblijf moeten zijn’), en de tekst van de artikelen van de RL. Door de duur van het verblijf van de reeds in ITA gevestigde vreemdeling kan het zich voegende gezinslid daarvan profiteren; het ITA recht laat aldus de gezinsband prevaleren boven de in de RL meer benadrukte band met het grondgebied. Maar RL 2003/109 lijkt naar zijn oordeel niet toe te staan dat gezinsleden op grond van een soort substitutie profiteren van het feit dat aan de voorwaarde inzake de verblijfsduur reeds is voldaan door het gezinslid dat de status van langdurig ingezetene al heeft verkregen. Hij legt de volgende vragen voor aan het HvJEU:
- Moet artikel 7, lid 1, van richtlijn 2003/109 aldus worden uitgelegd dat de in artikel 4, lid 1, daarvan gestelde voorwaarde inzake een rechtmatig en ononderbroken verblijf van vijf jaar in de [Or.10] lidstaat, waarvan bij de aanvraag voor een verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen het bewijs moet worden geleverd, ook betrekking kan hebben op een andere persoon dan de aanvrager, die een gezinslid van hem is in de zin van artikel 2, sub e, van dezelfde richtlijn?
– Moet artikel 13, eerste volzin, van richtlijn 2003/109 aldus worden uitgelegd dat tot de gunstiger voorwaarden waaronder de lidstaten permanente EG-verblijfstitels of EG-verblijfstitels van onbeperkte duur mogen afgeven, de mogelijkheid behoort om de in artikel 4, lid 1, van die richtlijn gestelde voorwaarde voor de verlening van de status van langdurig ingezetene, namelijk een rechtmatig en ononderbroken verblijf van vijf jaar in de betrokken lidstaat, ook vervuld te achten voor de in artikel 2, sub e, daarvan bedoelde gezinsleden van de persoon die de status van langdurig ingezetene reeds heeft verkregen, ongeacht de duur van hun verblijf op het grondgebied van de lidstaat waar de aanvraag wordt ingediend?

Specifiek beleidsterrein:
VenJ

Gerelateerde documenten