C-470/14 EGEDA ea

Contentverzamelaar

C-470/14 EGEDA ea

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   27 november 2014
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   13 december 2014
Schriftelijke opmerkingen:                   13 januari 2015
Trefwoorden: intellectuele eigendom (‘thuiskopieregeling’)

Onderwerp
Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (Pb L 167, blz. 10)

In SPA is in december 2011 de ‘billijke compensatieregeling’ in de IE-wet afgeschaft en vervangen door een procedure waarbij aan de auteursrechthebbenden een vergoeding uit de staatskas wordt betaald. De hoogte van de vergoeding wordt bepaald aan de hand van een raming van de veroorzaakte schade. Verzoeksters komen op tegen deze regeling wegens ongrondwettigheid daarvan en dat de SPA regelgeving in strijd is met het Unierecht, te weten artikel 5, lid 2, sub b van RL 2001/29. Auteursrechtelijke organisaties hebben zich in de zaak gemengd omdat zij zaken met hetzelfde voorwerp aan een rechter hebben voorgelegd. Zij verzetten zich met name ertegen dat de billijke compensatie zou moeten worden vastgesteld ‘binnen de per begrotingsjaar bepaalde grenzen’ zodat er van een objectief criterium voor berekening geen sprake is.

De verwijzende SPA rechter (Tribunal Supremo) realiseert zich dat het in deze zaak om een regelgevend besluit gaat hetgeen betekent dat hier buiten toepassing laten niet aan de orde is maar dat de regeling erga omnes nietig zou moeten worden verklaard. Het feit dat een bepaling daarvan in strijd is met Unierecht is voor de verwijzende rechter reeds voldoende grond voor nietigverklaring. Aangezien de verwijzende rechter niet zeker is over de uitleg van artikel 5 lid 2 sub b van RL 2001/29 legt hij het Hof de volgende vragen voor:
1) Is een stelsel inzake billijke compensatie voor het maken van thuiskopieën dat is gebaseerd op een raming van het daadwerkelijk veroorzaakte nadeel en wordt gefinancierd uit de algemene staatsbegroting, zonder dat bijgevolg kan worden gegarandeerd dat de kosten van die compensatie worden gedragen door de gebruikers van thuiskopieën, verenigbaar met artikel 5, lid 2, sub b, van richtlijn 2001/29?
2) Zo ja, is het verenigbaar met artikel 5, lid 2, sub b, van richtlijn 2001/29 dat het totale bedrag dat in de algemene staatsbegroting wordt bestemd voor de billijke compensatie voor het maken van thuiskopieën, ook al wordt het berekend op basis van het daadwerkelijk veroorzaakte nadeel, moet worden vastgesteld binnen de per begrotingsjaar bepaalde grenzen?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-467/08 Padawan; V-462/09 Stichting Thuiskopie; C-521/11 Amazon.com
Specifiek beleidsterrein: VenJ

Gerelateerde documenten