C-488/21 Chief Appeals Officer e.a.

Contentverzamelaar

C-488/21 Chief Appeals Officer e.a.

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    12 oktober 2021
Schriftelijke opmerkingen:                    28 november 2021

Trefwoorden : vrij verkeer van personen; verblijfsrechten; familieleden Unieburgers

Onderwerp :

Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nor. 1612/68 en tot intrekking van de Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG

Feiten:

GV heeft de Roemeense nationaliteit en is de moeder van AC, een Roemeens staatsburger genaturaliseerd tot Iers staatsburger en werkend en verblijvend in Ierland. Tussen 2009 en 2011 verbleef GV in Ierland, waarna ze tussen 2011 en 2016 in Ierland, Roemenië en Spanje heeft verbleven. In 2017 is ze teruggekeerd naar Ierland en sindsdien daar verbleven. Wegens gezondheidsproblemen heeft GV in Ierland een beroep gedaan op sociale zekerheid door middel van een aanvraag voor een invaliditeitsuitkering. Daartoe heeft de Minister for Employment Affairs and Social Protection haar een uniek Burgerservicenummer toegekend, maar de aanvraag tot uitkering afgewezen, waartegen GV bezwaar heeft aangetekend. Dat bezwaar is afgewezen, omdat volgens Iers recht het verblijfsrecht van het familielid valt of staat al naar gelang dat familielid een onredelijke belasting vormt op het socialebijstandsstelsel van de lidstaat. Daarnaast bepaalt Iers recht dat toegang tot socialebijstandsuitkering kan worden afgewezen wanneer het verschaffen van die uitkering betekent dat het verblijf van een familielid, wiens verblijfsvergunning berust op een Unieburger die in de lidstaat werknemer is, niet langer ten laste komt van de werknemer.

Overweging:

In geschil is of GV een verblijfsrecht in Ierland geniet. GV stelt zich op het standpunt dat zij, conform artikel 7, lid 2, van de Richtlijn rechtmatig in Ierland verblijft als familielid in opgaande lijn van een Unieburger die werknemer is in de zijn van artikel 7, lid 1. Volgens GV is niet in dat artikel beschreven dat de voorwaarde van “onredelijke belasting” op het stelsel van sociale zekerheid van een lidstaat ook van toepassing is op een familielid van een Unieburger. De Minister, echter, veronderstelt dat die rechtmatigheid verviel op het moment dat GV aanvraag deed op de invaliditeitsuitkering, waarbij volgens de Minister niet meer aan de voorwaarde werd voldaan dat GV als familielid rechtmatig in Ierland mocht verblijven voor zover haar verblijf ten laste komt van de Unieburger die werknemer. Volgens de Minister vloeit deze voorwaarde uit de definitie van “familielid” van artikel 2, lid 2, van de Richtlijn, voor zover het verblijfsrecht van een persoon afgeleid is.

Daarnaast is in geschil of de voorwaarde of nationaal recht in overeenstemming met het Unierecht is wanneer uit nationaal recht voortvloeit dat toegang tot sociale bijstand geweigerd mag worden wanneer dat als gevolg heeft dat het verblijf van het familielid een onredelijke belasting vormt op het socialebijstandsstelsel van een lidstaat, of dat het familielid niet langer ten laste van de werknemer is.

Prejudiciële vragen:

(i) Geldt voor het afgeleide verblijfsrecht krachtens artikel 7, lid 2, van richtlijn 2004/38/EG, van een rechtstreekse bloedverwant in opgaande lijn van een burger van de Unie die werknemer is, de voorwaarde dat die bloedverwant ten laste van de werknemer blijft?

(ii) Staat richtlijn 2004/38 eraan in de weg dat een gastland de toegang tot een socialebijstandsuitkering beperkt voor een familielid van een burger van de Unie die werknemer is, welk familielid een afgeleid verblijfsrecht geniet omdat hij of zij ten laste van die werknemer is, indien toegang tot die uitkering zou betekenen dat hij of zij niet langer ten laste van de werknemer is?

(iii) Staat richtlijn 2004/38 eraan in de weg dat een gastland de toegang tot een socialebijstandsuitkering beperkt voor een familielid van een burger van de Unie die werknemer is, welk familielid een afgeleid verblijfsrecht geniet omdat hij of zij ten laste van die werknemer is, op de grond dat die uitkering ertoe leidt dat het betreffende familielid een onredelijke belasting zal vormen voor het socialebijstandsstelsel van de Staat?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-333/13; C-1/05; C-218/14; C-423/12.

Specifiek beleidsterrein: JenV; SZW