C-497/15 en C-498/15 Euro-Team ea

Contentverzamelaar

C-497/15 en C-498/15 Euro-Team ea

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlagen rechts voor de verwijzingsuitspraken
Klik op C-497/15 en C-498/15 voor de volledige dossiers van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   9 november 2015
Concept schriftelijke opmerkingen:       26 november 2015
Schriftelijke opmerkingen:                   26 december 2015
Trefwoorden: transport; Eurovignet; proportionaliteit

Onderwerp
Richtlijn 1999/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 1999 betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen)

In C-497/15 is verzoeker Euro-Team een transportbedrijf. Hij koopt voor zijn chauffeurs vooraf trajecttickets voor de tolweg Boedapest-Gyula. Op 06-09-2014 wordt een chauffeur op een snelweg (M5) aangehouden die niet de voor die weg geldende tol heeft betaald. Hij had een afslag gemist door een fout in het navigatiesysteem en heeft door ‘afsteken’ een parallelweg gevolgd. De chauffeur is wel in het bezit van het vooraf betaalde trajectticket. De prijs daarvan is hoger dan die voor het parallel lopende traject (€ 1,60 tegenover € 1,00). Verzoeker krijgt een boete op grond van een HON besluit van 08-12-2014 van (omgerekend) € 527, waarop hij zich tot de rechter wendt stellende dat dit een onevenredig zware sanctie is.
Het gaat bij deze bestuurlijke regeling om risicoaansprakelijkheid. Nu schuld niet behoeft te worden aangetoond is het van geen belang dat verzoekers chauffeur wel een geldig ticket voor een parallel lopend traject had. De zaak komt niet in aanmerking voor ‘gratie’ aangezien dat alleen in een bepaalde (voorbije) periode mogelijk was.

De verwijzende HON rechter (Rb Szeged) overweegt dat de wetgeving op dit terrein niet is geharmoniseerd. EULS kunnen dan ook zelf (met inachtneming van de bekende Unierechtelijke voorwaarden) passende sancties instellen waarbij artikel 9 van de RL de EULS ruime mate van vrijheid geeft. De wetshandhavers hebben echter geen beleidsvrijheid voor toepassing van de HON regeling. De verwijzende rechter vraagt zich af of bij een boete die meer dan vijfhonderd maal het tolbedrag bedraagt nog wel sprake is van proportionaliteit en hij stelt de volgende vragen aan het HvJEU:
1) Moet het proportionaliteitsvereiste van artikel 9 bis van richtlijn 1999/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 1999 betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen (hierna: „Eurovignet-richtlijn”) aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een sanctiestelsel als genoemd in bijlage 9 bij besluit 410/2007 van 29 december 2007 betreffende de lijst van verkeersovertredingen die worden bestraft met een bestuurlijke boete, de hoogte van de boete die kan worden opgelegd bij overtreding van de desbetreffende bepalingen, de regeling omtrent de bestemming van de boete en de voorwaarden voor deelname aan controles [a közigazgatási bírsággal sújtandó közlekedési szabályszegések köréről, az e tevékenységekre vonatkozó rendelkezések megsértése esetén kiszabható bírságok összegéről, felhasználásának rendjéről és az ellenőrzésben történő közreműködés feltételeiről szóló 410/2007. (XII. 29.) Korm. Rendelet; hierna: „sanctieregeling”], waarbij in geval van niet-naleving van de voorschriften met betrekking tot de aankoop van een trajectticket als boete een forfaitair bedrag wordt opgelegd, ongeacht de ernst van de overtreding?
2) Verdraagt de in bijlage 9 bij de sanctieregeling neergelegde boete zich met de in artikel 9 bis van de Eurovignet-richtlijn gestelde eis dat de naar nationaal recht vast te stellen sancties doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn?
3) Moet het proportionaliteitsvereiste van artikel 9 bis van de Eurovignetrichtlijn aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een sanctieregeling als in het hoofdgeding, waarbij op overtreders een risicoaansprakelijkheid rust, alsmede tegen de hoogte van de in die regeling voorziene sanctie?

In zaak C-498/15 is verzoeker Spirál-Gep het transportbedrijf dat voor zijn chauffeurs vooraf toltickets koopt en ook hier gaat het een keer mis, nu door onachtzaamheid van de chauffeur die een afslag mist. Toen hij daar achter kwam kocht hij, staande op de vluchtstrook, telefonisch alsnog voor de weg waar hij zich dan bevindt een aanvullend ticket. Ook in dit geval wordt een disproportionele boete opgelegd en besluit de rechter (gelijkluidende) vragen aan het HvJEU voor te leggen.
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-430/05 Ntionik en Pikoulas; C-210/10 Urbán; C-81/12 Asociatia ACCEPT; C-565/12 LCL Credit Lyonnais; C-255/14 Chmielewski
Specifiek beleidsterrein: IenM en VenJ

Gerelateerde documenten