C-499/20 DIMCO

Contentverzamelaar

C-499/20 DIMCO

Prejudiciële hofzaak  

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:     3 december 2020
Schriftelijke opmerkingen:                     19 januari 2020

Trefwoorden : aardgasinstallaties; drukapparatuur;

Onderwerp :

Richtlijn 97/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 mei 1997 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende drukapparatuur;

Feiten:

Richtlijn 97/23 is omgezet in de Griekse rechtsorde bij gemeenschappelijk ministerieel besluit van de minister van Economie en de staatssecretaris van Ontwikkeling. Op 28-03-2012 werd een besluit van de staatssecretaris van Milieu, Energie en Klimaatverandering openbaar gemaakt waarbij het Technisch reglement voor de inpandige aanleg van aardgasinstallaties die onder een druk van ten hoogste 0,5 bar staan (hierna: het bestreden technisch reglement), werd goedgekeurd. Verzoekster importeert buigbare roestvrijstalen buizen in Griekenland en brengt ze daar op de markt. Op 16-05-2012 diende verzoekster bij de verwijzende rechter een verzoekschrift in waarin zij verzocht om nietigverklaring van verschillende bepalingen van het bestreden technische reglement die gasleidingen betreffen. De verwijzende rechter heeft definitief uitspraak gedaan over de middelen die andere bepalingen van het bestreden reglement betroffen, met gedeeltelijke gegrondverklaring van het verzoek en verwerping ervan voor het overige.

Overweging:

De bepalingen van artikel 4(1), artikel 7(4) en artikel 8 van richtlijn 97/23, in samenhang met de bijlagen erbij, geven aanleiding tot redelijke twijfel, die nopen tot het voorleggen van de prejudiciële vraag aan het Hof.

Prejudiciële vragen:

1. Moeten artikel 4, lid 1, punt 1.1, artikel 7, lid 4, en artikel 8, van richtlijn 97/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 mei 1997 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende drukapparatuur (PB 1997, L 181), gelezen in samenhang met bijlage I bij die richtlijn, aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen nationale regelingen als vervat in de bestreden punten 1.2.4, P 9.5.6.9 en P 9.5.8.2 van het Griekse technische reglement voor de inpandige aanleg van aardgasinstallaties die onder een druk van ten hoogste 0,5 bar staan, die – om personen te beschermen tegen voornamelijk aardbevingen – de installatie van drukapparatuur (gasleidingen) aan voorwaarden en beperkingen onderwerpen (ventilatieverplichting, verbod van leidingaanleg onder de vloer), wanneer die voorwaarden en beperkingen gelijkelijk van toepassing zijn op leidinginstallaties die, zoals in casu, de CE-markering dragen en volgens de verklaring van de fabrikant veilig gebruikt en geïnstalleerd kunnen worden zonder inachtneming van bedoelde voorwaarden en beperkingen?

2. Of dienen de genoemde bepalingen van richtlijn 97/23/EG, in samenhang met artikel 2 ervan, daarentegen aldus te worden uitgelegd dat zij zich niet verzetten tegen voorwaarden en beperkingen met betrekking tot drukapparatuur (gasleidingen) als de onderhavige?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie:

Specifiek beleidsterrein: EZK