C-5/22 Green Network 

Contentverzamelaar

C-5/22 Green Network 

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    7 maart 2022
Schriftelijke opmerkingen:                    21 april 2022

Trefwoorden : interne markt, elektriciteit, leveranciers, vennootschappen

Onderwerp :

Richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG

Feiten:

Met het onderhavige hoger beroep is de vennootschap Green Network SpA opgekomen tegen vonnis nr. 1608 van 2020 van de TAR Lombardia, zittingsplaats Milaan, houdende afwijzing van de bezwaren die zij in eerste aanleg had aangevoerd tegen het besluit van de regulerende instantie voor de Italiaanse elektriciteitsmarkt (ARERA) van 20-06-2019, waarbij haar een administratieve geldboete was opgelegd omdat zij haar klanten contractinformatie had verstrekt in strijd met de door de ARERA vastgestelde voorschriften, en haar werd gelast de bedragen terug te betalen die zij aan haar afnemers als „kosten voor administratief beheer” in rekening had gebracht. De twee bij de bestuursrechter in eerste aanleg ingesteld ingestelde beroepen zijn verworpen. Verzoekster heeft in hoger beroep aangevoerd dat het vonnis onjuist is omdat daarin is geoordeeld dat de sanctie die is opgelegd voor de vermeende onjuiste opstelling van het vergelijkingsoverzicht en de schending van de commerciële gedragscode die beweerdelijk daaruit voortvloeit, rechtmatig is; het vonnis onjuist is omdat daarin is geoordeeld dat de opgelegde sanctie voor de vermeende niet-inachtneming van de bepalingen van het reglement van het zoeksysteem voor tarieven, rechtmatig is; het vonnis onjuist is omdat daarin is geoordeeld dat de sanctie die is opgelegd omdat de bijdrage op grond van artikel 5 beweerdelijk identiek is en bovenop de afzetprijs voor de verkoop van energie en voor de detailverkoop van aardgas komt, rechtmatig is; het vonnis onjuist is omdat daarin is geoordeeld dat de zware sanctie die is opgelegd wegens de beweerde ernst van de inbreuken, de persoon van de inbreukpleger en diens handelen, rechtmatig is; het vonnis onjuist is omdat daarin is geoordeeld dat het besluit van de ARERA rechtmatig is voor zover daarin is erkend dat de ARERA bevoegd is om Green Network op te dragen bedragen aan derden terug te betalen; daarbij verzoekt Green Network om deze vraagstukken middels een prejudiciële verwijzing aan het Hof voor te leggen.

Overweging:

In het algemeen strekt richtlijn 2009/72 er in wezen toe een open en concurrerende interne markt voor elektriciteit te creëren, waarop de consumenten vrijelijk hun leveranciers kunnen kiezen en deze laatsten vrijelijk aan hun afnemers kunnen leveren, en voorts gelijke mededingingsvoorwaarden op die markt tot stand te brengen, de voorzieningszekerheid te waarborgen en klimaatverandering te bestrijden. Om deze doelen te bereiken verleent richtlijn 2009/72 de nationale regulerende instantie ruime bevoegdheden inzake regulering van en toezicht op de elektriciteitsmarkt. Volgens de zienswijze van verzoekster is de toegepaste nationale regeling – voor zover zij wordt opgevat als rechtvaardiging voor het bevel tot terugbetaling van bedragen die het voorwerp zijn van particuliere contractuele betrekkingen – in strijd met de Unieregeling, volgens welke een dergelijke uitbreiding van de aan de regulerende instantie toevertrouwde dwingende bevoegdheid niet mogelijk is.

Prejudiciële vragen:

a) Kan de Europese regeling in richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 – met name in artikel 37, leden 1 en 4, waarin de bevoegdheden van de regulerende instantie zijn geregeld, en in bijlage I daarbij – aldus worden uitgelegd dat daaronder ook de prescriptieve bevoegdheid valt die de regulerende instantie voor de Italiaanse elektriciteitsmarkt (ARERA) heeft uitgeoefend jegens in de energiesector werkzame vennootschappen, waarmee die vennootschappen is opgedragen om aan – ook voormalige en niet-betalende – afnemers het bedrag terug te betalen dat zij hebben betaald voor kosten voor administratief beheer overeenkomstig een contractueel beding met betrekking waartoe die instantie een sanctie heeft opgelegd?

b) Kan de Europese regeling in richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 – met name in artikel 37, leden 1 en 4, waarin de bevoegdheden van de regulerende instantie zijn geregeld, en in bijlage I daarbij – aldus worden uitgelegd dat zij, in het kader van alle vergoedingen en terugbetalingsregelingen die gelden voor de afnemers van elektriciteit indien de contractuele kwaliteitsniveaus door de marktdeelnemer niet worden gehaald, ook de terugbetaling omvat van een door die afnemers betaald bedrag dat uitdrukkelijk wordt geregeld in een ondertekend en aanvaard contractueel beding, dat ongeacht de kwaliteit van die dienst wordt toegepast maar is bedoeld om de kosten voor administratief beheer van de marktdeelnemer te dekken?”

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: Energiavirasto (C-578/18), Prezident Slovenskej republiky (C-378/19)

Specifiek beleidsterrein: EZK

Gerelateerde documenten