C-507/15 Agro Foreign Trade & Agency

Contentverzamelaar

C-507/15 Agro Foreign Trade & Agency

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   13 november 2015
Concept schriftelijke opmerkingen:       30 november 2015
Schriftelijke opmerkingen:                   30 december 2015
Trefwoorden: associatieverdrag EEG/TUR; Verdrag van Rome (verbintenissen)

Onderwerp
- Verdrag van 18 juni 1980 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomsten (Verdrag van Rome –EVO-);
- Associatieovereenkomst EEG/Turkije (overeenkomst van 12 september 1963)
- Richtlijn 86/653/EEG van de Raad van 18 december 1986 inzake de coördinatie van de wetgevingen in de Lidstaten inzake zelfstandige handelsagenten

Verzoekster is een handelsonderneming op het gebied van agrarische producten naar Turks recht met zetel te Ankara, verweerster is de BEL onderneming Petersime te Kortrijk, zij levert broederijen voor de pluimveemarkt. Partijen sluiten in juli 1992 een overeenkomst over de verkoop van broederijen voor de periode van een jaar, die steeds automatisch kan worden verlengd. Verweerster krijgt het exclusieve recht op de verkoop van verzoeksters producten. Partijen verklaren BEL recht van toepassing op de overeenkomst. Op 26 maart 2013 geeft verweerster te kennen dat zij de overeenkomst per 30-06-2013 wil beëindigen. In oktober 2013 stelt verzoekster verweerster in gebreke wegens niet-betaling van diverse vergoedingen, terugname van resterende voorraad en betaling van nog uitstaande vorderingen. Verweerster betwist die vorderingen. Verzoekster dagvaardt verweerster op 05-03-2014 voor de verwijzende rechter.
Verweerster stelt ter zitting dat het gevorderde bedrag is betaald (14-03-2014) en de zaak zonder voorwerp is geraakt, maar verzoekster eist op grond van BEL BW rente vanaf de dag van aanmaning plus de gerechtelijke kosten. Zij beroept zich op de bepalingen van de BEL Handelsagentuurwet omdat partijen overeenkomstig de bepalingen in het Verdrag van Rome (1980) een geldige rechtskeuze hebben gemaakt. De TUR Handelsagentuurwet voorziet in een gelijkaardige bescherming voor de handelsagent. Die wet is in TUR geïmplementeerd in het kader van de Associatieovereenkomst. Het ruimtelijk toepassingsgebied van RL 86/653 zou zich dus ook uitstrekken tot TUR. Verweerster stelt dat de BEL handelsagentuurwet slechts van toepassing is indien verzoekster in BEL gevestigd zou zijn. Een beroep op het EVO is niet mogelijk aangezien TUR dat verdrag niet heeft ondertekend.
De verwijzende BEL rechter (Rb van Koophandel Gent) verklaart de renteberekening gegrond mede gebaseerd op de Wet Betalingsachterstand. Een beroep op EVO is mogelijk omdat de daarin opgenomen verwijzingsregels gelden ongeacht het feit dat een aanknopingspunt zou verwijzen naar een land dat niet heeft ondertekend (artikel 1, zo opgenomen in de BEL IPR-wet). De rechter vraagt zich echter af of de Handelsagentuurwet verenigbaar is met EURrecht gezien de beperking van toepassing op in BEL gevestigde handelsagenten. Hij legt de volgende vraag voor aan het HvJEU:
"Is de Belgische Handelsagentuurwet, die de Handelsagentuurrichtlijn omzet in het Belgische nationale recht, in overeenstemming met deze richtlijn en/of de bepalingen van de Associatieovereenkomst die uitdrukkelijk de toetreding van Turkije tot de Europese Unie tot doel heeft en/of de verbintenissen tussen Turkije en de Europese Unie om beperkingen met betrekking tot het vrije dienstenverkeer tussen hen op te heffen, wanneer deze Belgische Handelsagentuurwet bepaalt dat zij enkel van toepassing is op handelsagenten met hoofdvestiging in België, en niet van toepassing is wanneer een in België gevestigde principaal en een in Turkije gevestigde agent een uitdrukkelijke rechtskeuze hebben gedaan voor het Belgisch recht?"
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-184/12 Unamar
Specifiek beleidsterrein: VenJ

Gerelateerde documenten