C-51/14 Pfeifer & Langen

Contentverzamelaar

C-51/14 Pfeifer & Langen

Prejudiciële hofzaak
 

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   21 maart 2014
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   04 april 2014
Schriftelijke opmerkingen:                   04 mei 2014
Trefwoorden: landbouw; Gemeenschappelijke marktordening; subsidie (suiker)

Onderwerp
- Verordening (EEG) nr. 1998/78 houdende vaststelling van de wijze van toepassing van de vereveningsregeling voor opslagkosten in de sector suiker
- Verordening (EEG) nr. 2670/81 [zoals gewijzigd bij verordening nr. 1760/84,] opnieuw gewijzigd bij verordening (EG) nr. 158/96 van de Commissie van 30 januari 1996 houdende wijziging van verordening (EEG) nr. 2670/81 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor de productie buiten de quota in de sector suiker

Verzoekster is een suikerverwerkende onderneming. Zij vraagt voor de verkoopseizoenen 1987/89 tot en met 1996/97 toekenning van een vergoeding voor de opslagkosten voor suiker. In totaal wordt haar € 19.747.041,59 toegekend. Deze vergoedingen worden toegekend om er zeker van te zijn dat er altijd voldoende suiker op de (interne) markt beschikbaar is, op grond van Vo. 1358/77, voor zogenaamde A- en B-suiker (maar niet voor ‘C-suiker’). Verzoekster koopt in 1990/91 C-suiker in FRA, die wel wordt ingeboekt maar niet opgeslagen want zonder uitvoerrestitutie wordt geëxporteerd naar derde landen. Door deze praktijk van vervanging van suiker vermeed verzoekster het lossen van Franse quotumsuiker in een van haar opslagruimtes en het laden van de door haar geproduceerde C-suiker op vervoermiddelen. Door de suiker (voor een deel) wel in de boeken te laten staan verhoogde zij de hoeveelheid waarvoor vergoeding van opslagkosten werd gevraagd.
De douane (verweerder) komt echter tot de ontdekking dat verzoekster met de suiker heeft gerommeld; verzoekster erkent dat, er volgt een rectificatie en een strafrechtelijk onderzoek naar de verantwoordelijke medewerkers voor belastingontduiking en subsidiefraude.
In 2003 trekt verweerder met terugwerkende kracht toegekende bedragen in en vordert vergoedingen terug, en eist dat verzoekster op grond van de DUI “Wet ter uitvoering van de gemeenschappelijke marktordeningen en de rechtstreekse betalingen” rente betaalt over de vorderingen vanaf het moment dat zij zijn ontstaan. Verzoekster gaat tegen dat besluit in bezwaar omdat zij van mening is dat het recht op terugvordering is verjaard. Verweerder willigt in 2006 dat bezwaar slechts gedeeltelijk in, waarna verzoekster beroep aantekent. Zij stelt dat niet aan de voorwaarden voor intrekking is voldaan omdat de vervanging van suiker door quotumsuiker uit FRA volgens Vo. 1999/78 zou zijn toegestaan. De bestuursrechter in eerste aanleg wijst dit af op grond van schending van EU-recht. In hoger beroep herhaalt verzoekster haar stelling.

De verwijzende DUI rechter (Oberverwaltungsgericht für das Land Nordrhein-Westfalen) komt er met name niet uit voor wat betreft de vervangingsregeling, en legt dan ook de volgende vragen aan het HvJEU voor:
1. Regelt artikel 14, lid 3, van verordening (EEG) nr. 1998/78 op het gebied van de compensatie van opslagkosten bij vervanging van suiker uitputtend, en is het volgens deze bepaling geen vereiste, dat de te vervangen suiker door een andere op het grondgebied van dezelfde lidstaat gevestigde fabrikant moet zijn geproduceerd?
2. Bij een bevestigend antwoord: vereist artikel 14, lid 3, van verordening (EEG) nr. 1998/78 voor het recht op vergoeding van de opslagkosten dat de vervangende C-suiker bij de suikerfabrikant „concreet vervangen” wordt?
3. Indien artikel 2, lid 2, van verordening (EEG) nr. 2670/81 toepasselijk is op de vervanging van suiker: vereist artikel 2, lid 2, van verordening (EEG) nr. 2670/81 voor het recht op vergoeding van de opslagkosten dat de vervangende C-suiker bij de suikerfabrikant „concreet vervangen” wordt?
4. Subsidiair: is artikel 2, lid 2, van verordening (EEG) nr. 2670/81 ongeldig voor zover het vereist dat de te vervangen suiker „door een andere op het grondgebied van dezelfde lidstaat gevestigde fabrikant [werd geproduceerd]”?

Specifiek beleidsterrein: EZ

Gerelateerde documenten