C-510/16 Carrefour Hypermarchés e.a.

Contentverzamelaar

C-510/16 Carrefour Hypermarchés e.a.

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraken
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   14 november 2016
Concept schriftelijke opmerkingen:       30 november 2016
Schriftelijke opmerkingen:                   31 december 2016

Trefwoorden: belastingen; staatssteun

Onderwerp: - VWEU artikel 108 (staatssteun);
- verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie van 21 april 2004 tot uitvoering van verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-verdrag;

De naamgever en vijf andere ondernemingen hebben bij de bestuursrechter Montreuil verzocht om terugbetaling van over 2008 tot en met 2011 betaalde belasting op de verkoop en verhuur van video’s voor particulier gebruik. Na afwijzing in zowel eerste instantie als in beroep liggen de zaken nu (gevoegd) voor in cassatieberoep. Het betreft een steunregeling voor de filmindustrie en audiovisuele sector. Deze regeling is aangemeld bij de EURCIE (mei 2004) en goedgekeurd, eerst tot eind 2011, later verlengd tot eind 2017. Verzoeksters stellen echter dat de steunregeling tussen de twee besluiten in substantieel is gewijzigd zodat een nieuwe aanmelding had moeten plaatsvinden en dat de in die jaren afgedragen belasting daardoor onrechtmatig is geïnd. Zij baseren zich op de (volgens cijfers van de FRA Rekenkamer) aanzienlijke stijging tussen 2007 en 2010 van de totale opbrengst van de drie belastingen waarmee de steun aan de filmindustrie en de audiovisuele sector wordt gefinancierd (belasting over bioscoopkaartjes, over tv-omroepdiensten en over de verkoop/verhuur van video’s) waarmee de in Vo. 784/2004 bepaalde drempel van 20% zou zijn overschreden. Verweerder (FRA MinFIN) heeft aangeven dat een nieuwe aanmelding niet nodig was omdat geen sprake was van wijzigingen die de kern van de oorspronkelijke regeling raakten. Hij verwijst onder meer naar de NL zaken T-231/06 n T-237/06 NOS en ook oude uitspraken van het HvJEU waarin het Hof zich heeft uitgesproken waaraan moet zijn voldaan om een steunmaatregel als nieuw of gewijzigd aan te merken.

De verwijzende FRA rechter (RvS) ziet in de overgelegde stukken dat FRAaut conform VWEU artikel 108 alle juridische wijzigingen heeft meegedeeld maar dat de EURCIE zich heeft gebaseerd op ramingen die achteraf incorrect zijn gebleken. De vraag is of dit een ‘substantiële wijziging’ is in de zin van VWEU artikel 108 zodat een nieuwe aanmelding noodzakelijk was. Het antwoord hangt ook af van de vraag hoe in dat geval artikel 4 van Vo. 784/2004 van de EURCIE moet worden toegepast, op grond waarvan een verhoging van de voor een bestaande steunregeling oorspronkelijk voorziene middelen met meer dan 20% een wijziging van die steunregeling vormt, en meer bepaald hoe dit zich verhoudt tot de omstandigheid dat de verplichting tot aanmelding van een steunregeling zoals neergelegd in VWEU artikel 108 VWEU, vooraf moet worden vervuld. Hij legt het HvJEU de volgende vragen voor:

- Is een aanzienlijke toename van de opbrengst van de belastinginkomsten bestemd voor een steunregeling die wordt gefinancierd met daartoe bestemde middelen, in vergelijking met de aan de Europese Commissie verstrekte ramingen, een substantiële wijziging in de zin van artikel 88, lid 3, EG, thans artikel 108 VWEU, zodat een nieuwe aanmelding noodzakelijk is, wanneer een lidstaat de juridische wijzigingen die een substantiële weerslag op die regeling hebben, en met name die betreffende de financieringswijze van de regeling, op regelmatige wijze heeft aangemeld vóór de inwerkingtreding daarvan?

- Hoe moet in dat geval artikel 4 van verordening (EG) nr. 784/2004 van de Commissie worden toegepast, op grond waarvan een verhoging van de voor een bestaande steunregeling oorspronkelijk voorziene middelen met meer dan 20% een wijziging van die steunregeling vormt, en meer bepaald

a) hoe verhoudt het zich tot de omstandigheid dat de verplichting tot aanmelding van een steunregeling zoals neergelegd in artikel 88, lid 3, EG, thans artikel 108 VWEU, vooraf moet worden vervuld?
b) Indien bij overschrijding van de in artikel 4 van verordening (EG) nr. 784/2004 van de Commissie neergelegde drempel van 20 % van de oorspronkelijk voor een steunregeling voorziene middelen een nieuwe aanmelding noodzakelijk is, moet deze drempel dan worden beoordeeld op basis van het bedrag van de voor de steunregeling bestemde inkomsten, dan wel op basis van de daadwerkelijk aan de begunstigden toegekende uitgaven, zonder de bedragen waarmee een reserve wordt aangelegd of die aan de Staat worden afgedragen?
c) Gesteld dat eerbiediging van die drempel van 20% moet worden beoordeeld op basis van de aan de steunregeling bestede uitgaven, moet een dergelijke beoordeling dan worden verricht door het algemene bestedingsmaximum dat wordt vermeld in het goedkeuringsbesluit te vergelijken met de totale middelen die achteraf door het toewijzende orgaan aan de gehele steunregeling worden toegekend, dan wel door de maxima die voor elke in dat besluit geïdentificeerde categorie van steun zijn aangemeld, te vergelijken met de overeenkomstige begrotingspost van dat orgaan?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie:

Specifiek beleidsterrein: EZ, FIN, OCW

Gerelateerde documenten