C-512/13 X

Contentverzamelaar

C-512/13 X

Prejudiciële Hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   11 november 2013
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   28 november 2013
Schriftelijke opmerkingen:                   28 december 2013
Trefwoorden: belastingen; vrij verkeer werknemers; woonplaatsvereiste

Onderwerp: VWEU artikel 45 (vrij verkeer werknemers)

Verzoeker werkt voor een DUI werkgever voor wie hij van 1 februari tot en met 31 december 2012 te ‘Q’, dat staat voor een plaats in NL, werkt. Hij blijft in DUI wonen (op minder dan 150 km van de NL grens), waar hij de 24 maanden vóór zijn periode in NL ook al woonde. Gedurende de periode dat hij in NL werkt verblijft hij tijdens de werkweek in een door hem gehuurd appartement.
Zowel verzoeker als zijn werkgever dient een verzoek in bij de Inspecteur voor toepassing van de 30%-regeling maar de inspecteur wijst het verzoek af op de grond dat verzoeker niet voldoet aan de wettelijke voorwaarde dat hij in meer dan twee derde van de periode van 24 maanden voorafgaand aan de aanvang van zijn tewerkstelling in NL woonachtig is op een afstand van meer dan 150 kilometer van de grens van NL.
Verzoeker start met een beroep op het EU-recht (ongelijke behandeling) een procedure maar de Rb acht de 150 km-maatregel een legitieme doelstelling van algemeen belang die niet verder gaat dan noodzakelijk om de doelstelling te bereiken.

De verwijzende NL rechter (HR) merkt op dat over bepaalde vergoedingen loonbelasting wordt geheven van de inhoudingsplichtige (werkgever) zonder mogelijkheid tot verhaal op zijn werknemer. Er is echter een uitzondering gemaakt voor verstrekkingen die betrekking hebben op extra kosten van tijdelijk verblijf van een werknemer buiten het land van herkomst, de zgn. extraterritoriale kosten. StasFIN heeft daar beleidsregels over opgesteld en de wet biedt mogelijkheden om bij AMvB (nieuwe) regels op te stellen. De reden voor een forfaitaire vergoeding om discussie over de hoogte van de extra kosten te vermijden. Later is de regeling meer uitgegaan van de gemaakte extraterritoriale kosten en kreeg daardoor meer het karakter van een loonkostensubsidie voor werkgevers die zich gedwongen zagen werknemers uit het buitenland aan te trekken. Omdat vaker een beroep op de regeling werd gedaan dan de Inspecteur lief was is begin 2012 het 150 km criterium ingevoerd. De inperking vond met name plaats wegens de geclaimde gevallen waarin forenzen wel degelijk mogelijk was, en om discriminatie en concurrentieverstoring in de grensstreek te voorkomen van werknemers die wel in NL zijn komen wonen. De rechter vraagt zich af of artikel 45 VWEU in beginsel (behoudens een toereikende rechtvaardiging) zich ertegen verzet dat een lidstaat een dergelijk onderscheid maakt tussen onderdanen van andere EULS. Aangezien de jurisprudentie geen uitweg biedt legt hij het HvJEU de volgende prejudiciële vragen voor:
1. Is sprake van een – rechtvaardiging behoevend – indirect onderscheid naar nationaliteit dan wel een belemmering van het vrije verkeer van werknemers, indien de wettelijke regeling van een lidstaat een onbelaste kostenvergoeding wegens extraterritoriale kosten mogelijk maakt voor ingekomen werknemers, en aan de werknemer die in de periode voorafgaande aan zijn werkzaamheden in die lidstaat in het buitenland woonde op een afstand van meer dan 150 kilometer van de grens van die lidstaat zonder nader bewijs een forfaitair bepaalde onbelaste kostenvergoeding kan worden toegekend, ook indien het bedrag daarvan hoger is dan de werkelijke extraterritoriale kosten, terwijl voor de werknemer die in deze periode op een geringere afstand van die lidstaat woonde de hoogte van die onbelaste vergoeding is beperkt tot het aantoonbare werkelijke bedrag van de extraterritoriale kosten?
2. Indien vraag 1 bevestigend moet worden beantwoord, berust de desbetreffende Nederlandse regeling in het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 dan op dwingende redenen van algemeen belang?
3. Indien ook vraag 2 bevestigend moet worden beantwoord, gaat het 150-kilometercriterium in deze regeling dan verder dan noodzakelijk is om het daarmee beoogde doel te bereiken?

Specifiek beleidsterrein: FIN

Gerelateerde documenten