C-515/13 Ingeniørforeningen i Danmark

Contentverzamelaar

C-515/13 Ingeniørforeningen i Danmark

Prejudiciële Hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   8 november 2013
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   25 november 2013
Schriftelijke opmerkingen:                   25 december 2013
Trefwoorden: gelijke behandeling (verbod leeftijdsdiscriminatie – pensioen); rechtstreekse werking

Onderwerp
Richtlijn 2000/78/EG van de Raad tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep (Pb 2000, L 303, blz. 16)

Verzoekster is de lasthebber van Poul Landin, geboren in 1944, die zijn werkgeefster ENCO A/S (verweerster, vertegenwoordigd door TEKNIQ) waar hij sinds 1999 werkt als ingenieur voor sprinklerinstallaties vraagt om een vertrekvergoeding van één maand loon wegens meer dan 12 jaar ononderbroken dienstverband. In november 2009 heeft Landin de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Hij heeft toen verzocht om voortzetting van zijn arbeidscontract en uitstel van zijn pensioenbetaling. In november 2011 wordt Landin ontslagen met een opzegtermijn van zes maanden. Maar omdat Landin dan recht heeft op ouderdomspensioen weigert verweerster, op grond van nationale regelgeving, hem de vertrekvergoeding te betalen. Na afloop van de zes maanden opzegtermijn treedt Landin bij een andere firma in dienst, en start een procedure tegen verweerster. Hij stelt dat de nationale regels indruisen tegen het discriminatieverbod van RL 2000/78; met de discriminatie van werknemers van boven de 65 jaar kan zeer zeker een rechtmatig doel worden nagestreefd, maar het doel van die bepaling is niet evenredig aan de middelen die worden aangewend om dat doel te bereiken. Hij verzoekt de rechter conform de uitspraak in de zaak Mangold RL 2000/78 rechtstreeks toe te passen gezien het bijzondere karakter van het non-discriminatiebeginsel als „algemeen beginsel van gemeenschapsrecht”, ook in zaken als onderhavige tussen een particulier bedrijf en zijn werknemer.
Verweerster stelt dat geen sprake is van (leeftijds-)discriminatie omdat de vertrekvergoeding afhankelijk wordt gesteld van het antwoord op de vraag of recht op algemeen ouderdomspensioen is verkregen en niet vraagt naar leeftijd.

De verwijzende DEN rechter heeft meer uitleg nodig over de artikelen 2 en 6 van RL 2000/78, en legt de volgende prejudiciële vraag voor aan het HvJEU:
“Moet het verbod van directe discriminatie op grond van leeftijd in de artikelen 2 en 6 van richtlijn 2000/78/EG van de Raad aldus worden uitgelegd dat het eraan in de weg staat dat een lidstaat een rechtstoestand handhaaft volgens welke een werkgever bij het ontslag van een bediende die gedurende 12, 15 of 18 jaar ononderbroken in dezelfde onderneming tewerkgesteld is geweest, deze bediende naar aanleiding van diens vertrek een vergoeding dient te betalen die overeenkomt met het loon voor respectievelijk 1, 2 of 3 maanden, met dien verstande echter dat die vergoeding niet hoeft te worden betaald wanneer de bediende bij zijn vertrek algemeen ouderdomspensioen kan krijgen?”

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-144/04 Mangold; C-499/08 Andersen; C-45/09 Rosenbladt
Specifiek beleidsterrein: SZW
Mede BZK en VenJ

Gerelateerde documenten