C-516/14 Barlis 06 – Investimentos Imobiliários e Turísticos

Contentverzamelaar

C-516/14 Barlis 06 – Investimentos Imobiliários e Turísticos

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzignsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   2 januari 2015
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   18 januari 2015
Schriftelijke opmerkingen:                   18 februari 2015
Trefwoorden: btw

Onderwerp
Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

Naar aanleiding van verzoekster verzoek is op grond van de POR regeling inzake fiscale arbitrage op 4 maart 2014 een scheidsgerecht ingesteld omdat verzoeksters beroep tegen naheffingsaanslagen btw over de jaren 2008-2010 is afgewezen. Zij stelt onwettigheid van de naheffingen en vordert tevens terugbetaling van reeds betaalde bedragen. Het betreft vier facturen van haar advocaten met als omschrijving ‘(Ereloon voor) juridische dienstverlening’ en een tijdvak vanaf datum x ‘tot op heden’, hetgeen volgens verzoekster voldoende is en ook volgens POR rechtspraak en artikel 226, punt 6, van RL 2006/112 zou zijn geaccepteerd. Verweerster (POR belasting- en douaneadministratie) heeft echter opmerkingen bij de facturen: de term ‘juridische dienstverlening’ is nietszeggend en er twee facturen overlappen elkaar in tijdvak. Zij wijst op POR rechtspraak waarin verwijzing naar de term als onvoldoende is beoordeeld. De door verzoekster later aangevulde bijlagen bij de facturen voldoen niet omdat de facturen zelf aan de voorwaarden moeten voldoen. De facturen zijn onvoldoende gespecificeerd. De door verzoekster voorgestane uitleg verhindert dat de Staat zijn toezicht uitoefent.

De verwijzende POR rechter (fiscaal arbitragetribunaal) moet oordelen of de door verzoekster gebezigde omschrijving op de facturen voldoet een de in de POR wet gestelde eisen. Hij constateert dat in artikel 226 van RL 2006/112 als formele voorwaarde wordt gesteld opgave van ‘de omvang en de aard van de verrichte diensten’. Hij twijfelt dan ook of de door verzoekster gegeven omschrijving aan de voorwaarden van de btw-RL voldoet: de Unieregeling op dit gebied is exhaustief en dwingend. Aangezien hem geen rechtspraak van het HvJEU over deze vraag bekend is stelt hij de onderstaande vraag aan het HvJEU:
“Moet artikel 226, punt 6, van [richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde] aldus worden uitgelegd dat het de Autoridade Tributária e Aduaneira [de Portugese belasting- en douaneadministratie] is toegestaan de vermelding op een factuur ‘juridische dienstverlening vanaf een bepaalde datum tot op heden’ of enkel ‘juridische dienstverlening tot op heden’ als onvoldoende te beschouwen, hoewel deze administratie op grond van het samenwerkingsbeginsel de aanvullende informatie kan verkrijgen die zij noodzakelijk acht teneinde het bestaan en de gedetailleerde kenmerken van de handelingen te bevestigen?”

Specifiek beleidsterrein: FIN

Gerelateerde documenten