C-518/14 Senatex
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie
Termijnen: Motivering departement: 2 januari 2015 (Concept-) schriftelijke opmerkingen: 18 januari 2015 Schriftelijke opmerkingen: 18 februari 2015 Trefwoorden: btw (terugwerkende kracht) Onderwerp Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
Verzoekster is een groothandel in textiel. In februari – mei 2013 vindt bij haar een fiscale controle plaats over de jaren 2008 – 2011. Hierbij constateert verweerder (Finanzamt Hannover Nord) dat creditnota’s die verzoekster aan haar handelsagenten, en aan een reclameontwerper heeft verstrekt geen geldige nota’s zijn in de zin van de DUI wet op de omzetbelasting aangezien het btw-identificatienummer of het fiscaal nummer van de ontvanger ontbreekt en deze ook niet van andere documenten kunnen worden afgeleid. Verzoekster corrigeert enkele nota’s tijdens genoemde controle, en andere tijdens de bezwaarprocedure alsnog, maar verweerder vermindert toch de btw-aftrek over de betreffende jaren omdat de correcties immers pas in een later aangiftejaar zijn aangebracht. Verzoekster gaat in bezwaar maar verweerder houdt voet bij stuk dat het niet mogelijk is aan een correctiefactuur terugwerkende kracht (ex tunc) toe te kennen. Verzoekster gaat in beroep. Zij meent dat de wijzigingen terugwerkende kracht hebben aangezien ze vóór de beschikking op bezwaar zijn aangebracht en wijst op rechtspraak van het HvJEU daaromtrent (genoemd in de vragen).
De verwijzende DUI rechter (Niedersächsisches Finanzgericht) overweegt dat volgens het DUI recht onder bepaalde voorwaarden een factuur kan worden gecorrigeerd met behulp van een document dat specifiek en eenduidig betrekking heeft op de factuur en waarbij aan vorm en inhoud dezelfde eisen worden gesteld als aan de factuur zelf. Maar dit geeft, ook volgens DUI rechtspraak, geen terugwerkende kracht maar de factuur geldt dan voor de periode waarin correctie plaatsvindt. Aangezien de btw-RL geen expliciete regeling bevat voor gecorrigeerde facturen stelt hij onderstaande vragen aan het HvJEU: a) Wordt de door het Hof in de zaak „Terra Baubedarf-Handel” (arrest van 29 april 2004 – C-152/02, Jurispr. blz. 5583 [ECLI:EU:C:204:268]) aanvaarde werking ex nunc van een eerste factuur, in situaties als de onderhavige, waarin een onvolledige factuur is aangevuld, door de uitspraken van het Hof in de zaken „Pannon Gép” (arrest van 15 juli 2010 – C-368/09, [ECLI:EU:C:2010:441]) en „Petroma Transports” (arrest van 8 mei 2013 – C-271/12, [ECLI:EU:C:2013:297]) in zoverre gerelativeerd dat het Hof in een dergelijk geval uiteindelijk terugwerkende kracht wilde toestaan? b) Aan welke minimumeisen moet een factuur voldoen om met terugwerkende kracht te kunnen worden gecorrigeerd? Moet de oorspronkelijke factuur reeds een fiscaal nummer of btw-identificatienummer bevatten of kan dat later worden toegevoegd met het gevolg dat het recht op aftrek van de in de oorspronkelijke factuur in rekening gebrachte btw blijft bestaan? c) Is de correctie van de factuur nog op tijd wanneer die pas plaatsvindt in het kader van een bezwaarprocedure tegen de beschikking (wijziging aanslag) van de belastingdienst? Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-152/02 Terra Baubedarf; C-368/09 Pannon Gép; C-271/12 Petroma Transports Specifiek beleidsterrein: FIN