C-522/22 British AirwaysC-522/22 British Airways

Contentverzamelaar

C-522/22 British AirwaysC-522/22 British Airways

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:     30 september 2022
Schriftelijke opmerkingen:                     16 november 2022

Trefwoorden: compensatie luchtreizigers, frequent flyer miles, schadevergoeding

Onderwerp:

Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91

Feiten:

Op 27-12-2020 heeft verzoeker in het kader van een enkele boeking bij de luchtvaartmaatschappij Iberia vluchten van Frankfurt am Main via London naar Chicago (VS) geboekt. Verweerster moest zowel vlucht van Frankfurt am Main naar London op 04-03-2021, waarvoor verzoeker een ,,business-class”-ticket had, als vervolgvlucht op dezelfde dag van London naar Chicago, waarvoor verzoeker een ,,first-class”-ticket had, uitvoeren. Verzoeker maakte voor de betaling van de vluchten aan Iberia gebruik van 75 750 „frequent flyer miles” - van het Iberia-bonusprogramma. De vluchten zijn op 18-01-2021 door verweerster geannuleerd. Verzoeker heeft verweerster per e-mail verzocht de gebruikte ,,miles” en de extra betaling uiterlijk op 26-01-2021 terug te betalen. Verweerster heeft de terugbetaling aan verzoeker geweigerd en hem verwezen naar Iberia.

Overweging:

Met zijn eerste vraag wenst de verwijzende rechter te vernemen hoe artikel 8, lid 1, onder a), juncto artikel 7, lid 3, van de passagiersrechtenverordening moet worden uitgelegd wanneer de vliegtickets (deels) met ,,frequent flyer miles” worden betaald. Dat is nodig om te kunnen uitmaken of verzoeker krachtens de passagiersrechtenverordening recht heeft op terugbetaling van de ,,frequent flyer miles” of op terugbetaling in geld. Indien uit de uitlegging door het Hof blijkt dat de passagier kan worden terugbetaald in ,,frequent flyer miles” of zelfs dient te eisen in ,,frequent flyer miles” te worden terugbetaald wanneer hij het vliegticket daarmee heeft gekocht van zijn medecontractant, rijst volgens de verwijzende rechter de tweede vraag of de passagiersrechtenverordening in de weg staat aan een nationale regeling op grond waarvan een schuldeiser, wegens de niet-nakoming van een verplichting uit hoofde van een contractuele of wettelijke verbintenis, een schadevergoeding in plaats van de niet-uitgevoerde verbintenis kan eisen, ongeacht de vraag of die uitvoering onmogelijk is voor de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert, zoals verweerster stelt, dan wel of de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert, niet in ,,frequent flyer miles” terugbetaalt, ondanks aanmaningen daartoe. Mocht het Hof daarentegen, wat de eerste prejudiciële vraag betreft, artikel 8, lid 1, onder a), van de passagiersrechtenverordening juncto artikel 7, lid 3, van deze verordening aldus uitleggen dat de passagier altijd de ticketkosten in geld kan of zelfs moet verlangen van de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert, ook wanneer hij de vlucht van zijn medecontractant (gedeeltelijk) met ,,frequent flyer miles” heeft ,,betaald”, rijst volgens de verwijzende rechter de derde vraag hoe de waarde van de ,,frequent flyer miles” en derhalve de hoogte van de terugbetaling moet worden berekend.

Prejudiciële vragen:

1) Moet artikel 8, lid 1, onder a), van verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: ,,passagiersrechtenverordening”), gelezen in samenhang met artikel 7, lid 3, van deze verordening, aldus worden uitgelegd dat een passagier die een vlucht deels met ,,frequent flyer miles” heeft betaald, kan eisen van de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert, die niet zijn medecontractant is, dat hij voor dat gedeelte (uitsluitend) in ,,frequent flyer miles” wordt terugbetaald?

2) Indien het Hof de eerste prejudiciële vraag bevestigend beantwoordt: Staat de passagiersrechtenverordening in de weg aan een nationale regeling op grond waarvan, indien in strijd met de overeenkomstige verplichting krachtens artikel 8, lid 1, onder a), van de passagiersrechtenverordening geen terugbetaling in de vorm van ,,frequent flyer miles” wordt verricht, in plaats van uitvoering van de verbintenis schadevergoeding kan worden geëist van de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert, of is de passagier gebonden aan zijn oorspronkelijk verzoek tot terugbetaling in ,,frequent flyer miles”?

3) Indien het Hof de eerste prejudiciële vraag ontkennend beantwoordt: Indien de passagier ook terugbetaling in geld kan eisen of in geld wordt terugbetaald, moet artikel 8, lid 1, onder a), van de passagiersrechtenverordening juncto artikel 7, lid 3, van deze verordening dan aldus worden uitgelegd dat, als terugbetaling van het ticket [...] tegen de prijs waarvoor het gekocht was, de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert, het bedrag in geld aan de passagier terugbetaalt dat hem in staat zou stellen of in staat zou hebben gesteld om zonder gebruikmaking van ,,frequent flyer miles” te betalen voor een andere vlucht onder vergelijkbare voorwaarden naar zijn eindbestemming bij de  eerste gelegenheid of op een latere datum naar keuze van de passagier, indien er plaats beschikbaar is?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: (C-83/10), (C-12/11)

Specifiek beleidsterrein: IenW