C-529/14 YARA Brunsbüttel

Contentverzamelaar

C-529/14 YARA Brunsbüttel

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   12 januari 2015
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   29 januari 2015
Schriftelijke opmerkingen:                   28 februari 2015
Trefwoorden: douane(accijns); energiebelasting; duaal gebruik

Onderwerp
- Richtlijn 92/81/EEG inzake belasting op minerale oliën;
- Richtlijn 2003/96/EG inzake energiebelasting

Verzoekster heeft op haar bedrijf ten behoeve van haar (ammoniak-)productieproces een installatie voor thermische afval- en afvoerluchtbehandeling in gebruik die op aardgas werkt. Zij vraagt energiebelastingvrijstelling op grond van de DUI energiewet. Partijen zijn het niet eens of de vrijstelling ook geldt voor het door verzoekster gebruikte procedé. Om aan de milieuvergunningeisen te voldoen verbruikt verzoekster meer energie Verweerder (Hauptzollamt Itzehoe) wijst verzoeksters aanvraag om vrijstelling af omdat zij het aardgas enkel als verwarmingsbrandstof gebruikt en niet aan de twee gestelde voorwaarden voldoet. Verzoekster gaat in beroep (juli 2012) omdat zij meent wel aan de voorwaarden van de energiewet te voldoen. Zij stelt de installatie voor vier bedrijfsgerelateerde doelen te gebruiken, niet alleen voor verwarming.
Verweerder wijst op de in de DUI energiewet opgenomen eis dat het energieproduct in de eerste plaats als grond-, basis- of hulpstof voor de bewerking of vervaardiging van een ander product moet worden gebruikt, niet als verwarming. Aangezien verzoeksters installatie niet aan die eisen voldoet blijft hij bij zijn afwijzing. De verwijzende DUI rechter (Bundesfinanzhof) neigt aan de hand van de hem voorliggende gegevens en het DUI recht verzoeksters beroep gegrond te achten. Hij moet echter ook rekening houden met EURrecht, met name de eis van RL 2003/96 om energiebelasting te heffen dan wel te bezien of een vrijstelling aan de orde is. Dit is mogelijk indien volgens artikel 2 lid 4 RL 2003/96 niet van toepassing is, zoals bij duaal gebruik van het energieproduct. In casu is buiten twijfel dat het aardgas als verwarmingsbrandstof wordt gebruikt.  Voor de beslechting van het geschil is doorslaggevend wat er onder een „ander doeleinde” in artikel 2, lid 4, sub b, eerste gedachtestreepje, van RL 2003/96/EG dient te worden verstaan. Hij legt het HvJEU de volgende vragen voor:
1. Staat artikel 1 van richtlijn 2003/96/EG in de weg aan een binnen een lidstaat verleende belastingvrijstelling voor energieproducten die voor de thermische afvoerluchtbehandeling worden gebruikt, of geldt de richtlijn overeenkomstig artikel 2, lid 4, sub b, tweede gedachtestreepje, ervan niet voor deze energieproducten omdat het gebruik voor thermische afvoerluchtbehandeling een ander gebruiksdoeleinde is dan het gebruik als motor- of verwarmingsbrandstof, en het daarbij dus gaat om duaal gebruik van energieproducten in de zin van die bepaling?
2. Is een belastingvrijstelling voor energieproducten die voor thermische afvoerluchtbehandeling worden gebruikt in voorkomend geval slechts toegestaan indien zij in het kader van de thermische afvoerluchtbehandeling ook als grond-, basis- of hulpstof in een bij de behandeling van de afvoerlucht ontstaand product worden verwerkt?
3. Is een belastingvrijstelling voor energieproducten die voor thermische afvoerluchtbehandeling worden gebruikt, uitgesloten indien de bij de behandeling van de afvoerlucht vrijkomende thermische energie deels ook voor verwarmings- resp. droogdoeleinden wordt benut? Geldt deze uitsluiting in voorkomend geval ook indien voor het verwarmen resp. drogen minder energie nodig is dan de energie die in de afvoerlucht aanwezig is en bij de thermische behandeling ervan vrijkomt?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-240/01 CIE/DUI
Specifiek beleidsterrein: FIN, mede EZ en IenM

Gerelateerde documenten